maandag 23 juli 2007

Tot leven geroepen door de Bevrijder

Toen haalden ze de steen weg. Daarop keek hij omhoog en zei: ‘Vader, ik dank u dat u mij hebt verhoord. U verhoort mij altijd, dat weet ik, maar ik zeg dit ter wille van al die mensen hier, opdat ze zullen geloven dat u mij gezonden hebt.’ Daarna riep hij: ‘Lazarus, kom naar buiten!’ De dode kwam te voorschijn, zijn handen en voeten in linnen gewikkeld, en zijn gezicht bedekt door een doek. Jezus zei tegen de omstanders: ‘Maak de doeken los, en laat hem gaan.’ (Joh. 11:41-44)

REFLECTIE
Jezus arriveert bij het graf van Lazarus. "Het was een spelonk met een steen voor de opening", zo vermeldt Johannes. Het hele verhaal lijkt op een voorvertoning van wat nog komen moet: het moment dat Jezus zelf als glorieuze overwinnaar uit het graf tevoorschijn zal komen!
Jezus geeft opdracht om de steen weg te halen. Marta maakt zich zorgen over de graflucht die naar buiten zal komen zodra de steen wordt weggerold, maar Jezus opent het graf niet om Lazarus' lijklucht naar buiten te laten, maar Gods glorie te onthullen.
Jezus aarzelt geen moment. Hij vertrouwt zijn Vader volledig en in zijn openbare gebed, in zijn proclamatie van Gods opstandingskracht, maakt hij ook bekend waarom Lazarus opnieuw tot leven geroepen wordt: "Opdat zij geloven dat u mij gezonden hebt."
Horrorfilms waren in die dagen nog een onbekend verschijnsel, maar alle omstanders en getuigen moeten welhaast in shock zijn geraakt door de aanblik van een dode man die uit het graf strompelt en opnieuw hun leven binnenwandelt!

GEBED
Lieve Jezus, ik weet niet of het echt mogelijk is om vandaag de dag het lege graf van Lazarus te bezoeken. Eerlijk gezegd heb ik niet zoveel belangstelling voor tombes, lijkluchten en grafkleding. Ik vermoed dat Lazarus een tijd later alsnog naar de hemel is gegaan om voor eeuwig bij u te zijn. Zijn zusters moeten ongelofelijk dankbaar zijn geweest omdat zij hem een tijdje terug mochten hebben. Maar uw diepste drijfveer was het doen van uw Vaders wil, zodat de opstandingkracht waarmee hij gelovigen opnieuw tot leven roept, wonderlijk zichtbaar werd.
Ik wil niet nadenken over de lucht die ik verspreidde voordat u mij tot nieuw leven riep. Ik wil mijn lege graf niet opzoeken en ik wil evenmin belemmerd worden door knellende, verstikkende banden uit mijn verleden. U hebt mij bevrijd van alles wat mij ooit kon binden of het zicht ontnemen!
Uw stem geeft ons deze opdracht: "Kom naar buiten!" Dezelfde stem die ooit sterren en planeten tot aanschijn riep, dezelfde stem die de zon liet schijnen en de aarde liet wemelen van leven, roept mij bij mijn naam. Hier ben ik, Heer, bevrijd mij van al mijn banden zodat ik vol blijdschap in het levenslicht kan wandelen, springen en dansen voor u!


bron foto

maandag 16 juli 2007

Jezus' tranen

Zodra Maria op de plek kwam waar Jezus was en hem zag, viel ze aan zijn voeten neer. Ze zei: ‘Als u hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn!’ Jezus zag hoe zij en de Joden die bij haar waren weeklaagden, en dat ergerde hem. Diep bewogen vroeg hij: ‘Waar hebben jullie hem neergelegd?’ Ze zeiden: ‘Kom maar kijken, Heer.’ Jezus begon ook te huilen, en de Joden zeiden: ‘Wat heeft hij veel van hem gehouden!’
Maar er werd ook gezegd: ‘Hij heeft de ogen van een blinde geopend, hij had nu toch ook de dood van Lazarus kunnen voorkomen?’ " (John 11:32-37)

REFLECTIE

Als u hier was geweest... Uit de bittere woorden van Maria blijkt dat zij geloofde dat Jezus het overlijden van haar broer Lazarus zou hebben voorkomen als hij bij hen zou zijn geweest. Misschien had ze daar gelijk in – misschien ook niet. Hoe reageert Jezus op deze uitspraak? Bevestigt hij ergens dat Maria gelijk heeft en dat hij inderdaad de dood van Lazarus zou hebben tegengehouden als hij maar ter plaatse zou zijn geweest?
We weten gewoon het antwoord niet op veel van de moeilijkste vragen. Ik denk dat Jezus niet op de uitspraak van Maria ingaat omdat hij zoveel van haar houdt. Maria bracht haar verdriet, woede en teleurstelling bij haar Meester en hij ging niet met haar in discussie. In plaats daarvan toonde hij zijn eigen emoties en huilde hij met de mensen van wie hij zoveel hield. Diep bewogen stelt hij deze praktische vraag: "Waar hebben jullie hem neergelegd?"
Jezus huilde. Deze tranen waren tranen van verdriet, woede en liefde. Ik ben ervan overtuigd dat Jezus veel redenen had om te huilen en wij kunnen alleen maar raden naar de exacte oorzaak van zijn tranen. Misschien huilde hij wel vanwege de zonde die in deze wereld zoveel pijn en verdriet veroorzaakt. Misschien moest hij huilen omdat hij zoveel rouw en tranen om zich heen zag. In ieder geval geloof ik dat hij huilde omdat hij volmaakt God én volledig mens was. Hij had emoties - net zoals wij die hebben. Ik geloof ook dat een paar van zijn tranen een stille reactie waren op de pijnlijke vragen en bittere opmerkingen die hij rondom zich hoorde.

GEBED
Lieve Heer, ik geloof dat uw tranen bijdragen aan ons genezingsproces. Ik geloof dat het feit dat u zo diep bewogen was, al een grote bron van troost is voor alle mensen die lijden, verdrietig zijn en rouwen. Wat moet het een troost geweest zijn voor Lazarus' zussen om te zien dat u deelde in hun pijn. Herinner ons aan uw tranen telkens wanneer wij verdrietige mensen tegenkomen. Wij willen uw tranen huilen en we willen stil zijn wanneer sommige mensen alleen hun pijnlijke vragen en bittere teleurstelling met ons willen delen. U vraagt ons niet om gemakkelijke antwoorden te geven en wij schamen ons niet voor onze eigen kwetsbaarheid, ons eigen verdriet en onze eigen vertwijfelde vragen.
Jezus, eens komt er voor een ieder van ons een einde aan dit aardse leven. Natuurlijk hopen we dat u terugkeert voordat dit gebeurt, maar er zijn inmiddels generaties mensen voorbijgegaan en wij weten gewoon niet hoe en wanneer u een ieder van ons thuishaalt. Maar ik vertrouw erop dat wij u aan de andere zijde zullen zien en dat u dan genoeg liefde en macht heeft om ons voor eeuwig op te wekken in een leven zonder bittere tranen of klachten. U bent de Opstanding en het Leven, dat geloof ik! Amen

maandag 9 juli 2007

Wanhopig wachten

Er was iemand ziek, een zekere Lazarus uit Betanië, het dorp waar Maria en haar zuster Marta woonden – dat was de Maria die Jezus met olie gezalfd heeft en zijn voeten met haar haar heeft afgedroogd; de zieke Lazarus was haar broer. De zusters stuurden iemand naar Jezus met de boodschap: ‘Heer, uw vriend is ziek.’ Toen Jezus dit hoorde zei hij: ‘Deze ziekte loopt niet uit op de dood, maar op de eer van God, zodat de Zoon van God geëerd zal worden.’ Jezus hield veel van Marta en haar zuster, en van Lazarus. Maar toen hij gehoord had dat Lazarus ziek was, bleef hij toch nog twee dagen waar hij was. Daarna zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Laten we teruggaan naar Judea.’ Johannes 11:1-7

REFLECTIE

Was Jezus maar hier om ons te helpen! Marta en haar zuster Maria zijn de wanhoop nabij. Hun broer Lazarus is ernstig ziek en ik weet zeker dat zijn zusters alles gedaan hebben om hem te helpen, maar nu staan ze machteloos. Vandaag de dag zouden we snel wat telefoontjes plegen, maar de twee zusters moeten zich behelpen met de verzending van een mondelinge boodschap in telegramstijl: 'Heer, uw vriend is ziek.' Deze mededeling zou zeker genoeg aanleiding voor Jezus zijn om ogenblikkelijk overeind te springen en spoorslags naar Betanië te vertrekken. Maar wat gebeurt er? Jezus blijft nog twee dagen waar hij is en stuurt slechts een bemoedigende reactie met een mysterieuze belofte.

GEBED
Heer, wij weten nu hoe dit verhaal afloopt. Maar de zusters wisten dat niet. Ik wil op dit punt stoppen en nadenken over de situatie waarin Maria, Marta en hun doodzieke broer zich bevonden. Zij hadden maar één verlangen - en dat was ook nog eens een heel goed verlangen. Ze wilden dat u zou komen om hen bij te staan in hun nood. Maar u had blijkbaar een andere agenda en wachtte nog twee lange dagen. Hield u dan niet van hen? Ik weet zeker dat u van hen hield en het staat er zelfs nog speciaal bij vermeld.
Natuurlijk zien we de profetische boodschap die in deze geschiedenis verborgen is - we zien, als we er iets langer over nadenken, een verwijzing naar de dagen dat u zelf uw vrienden wanhopig liet wachten op uw eigen glorieuze opstanding. Maar, Heer, nu wil ik eerst rustig nadenken over de lessen die te vinden zijn in het eerste gedeelte van deze bijzondere geschiedenis.
Help ons om op u te blijven vertrouwen, óók wanneer onze situatie compleet uitzichtloos lijkt. Wij weten dat uw perspectief ver uitstijgt boven dat van ons en daarom zullen we geduldig op u wachten. We weten dat onze noodkreet u bereikt heeft en dat u veel van ons houdt - ook als u ons in onhoudbare spanning laat.

maandag 2 juli 2007

Hoeveel licht heb je nodig?

Toen de Joden weer stenen opraapten omdat ze hem wilden stenigen, zei Jezus: ‘Ik heb door de Vader veel goeds voor u gedaan; waarom wilt u me stenigen?’ ‘Voor een goede daad zullen we u niet stenigen,’ antwoordden ze, ‘maar wel voor godslastering: u bent een mens, maar u beweert dat u God bent!’ Jezus zei: ‘Staat er in uw wet niet geschreven: “Ik heb gezegd: ‘U bent goden’”? De Schrift blijft altijd van kracht; als mensen tot wie God spreekt goden genoemd worden, hoe kunt u mij, door de Vader geheiligd en naar de wereld gezonden, dan beschuldigen van godslastering wanneer ik zeg dat ik Gods Zoon ben? Als wat ik doe niet van mijn Vader komt, geloof me dan niet, maar als dat wel het geval is en u gelooft me toch niet, geloof dan tenminste wat ik doe. Dan zult u begrijpen dat de Vader in mij is en dat ik in de Vader ben.’ En weer wilden ze hem grijpen, maar hij ontsnapte. Johannes 10:31-39

REFLECTIE
Jezus liep over het terrein van de tempel toen het feest van de tempelwijding werd gevierd. (Het feest van het licht - ook bekend als het Joodse feest Chanoeka). Het was winter. Opnieuw bestookten de joodse leiders Jezus met hun vragen. Beweerde Hij werkelijk dat Hij de Christus, de beloofde Messias was? Jezus gebruikt weer de metafoor van de herder en zijn schapen. En Hij geeft de religieuze leiders het antwoord waar zij kennelijk op uit waren: "de Vader en ik zijn één". Kon Hij nog duidelijker zijn? De joodse leiders rapen stenen op vanwege deze 'godslasterlijke' uitspraak. Maar Jezus schakelt zijn tegenstanders uit met een paar intrigerende vragen. Bedenk dat deze mannen de Hebreeuwse Schriften uit hun hoofd kenden en dat Jezus hen al het bewijs geleverd had om overtuigd te worden van de waarheid. Hoeveel licht hadden deze mensen nodig om hun langverwachte Messias te herkennen?
Jezus haalt Psalm 82:6 aan om zijn tegenstanders het zwijgen op te leggen. Het is interessant om dit vers in de context te lezen, want Joodse leiders waren erop getraind om bijbelcitaten in het juiste verband te plaatsen: "U toont geen inzicht, geen begrip, en doolt in duisternis rond, de aarde wankelt op haar grondvesten. Ooit heb ik gezegd: "U bent goden, zonen van de Allerhoogste, allemaal." Toch zult u sterven als mensen, ten val komen als aardse vorsten.' ( Psalm 82:5-7)

GEBED
Lieve Heer Jezus, de vragen van uw tegenstanders werden door U met superieure tegenvragen beantwoord. U toonde duidelijk aan dat er geen enkele reden was om U als Messias, als Zoon van God, af te wijzen. Voor de ogen van deze mensen had U de profetieën vervuld en niemand kon uw rechtmatige aanspraken weerleggen. Ja, Jezus, Zoon van de Allerhoogste, uw heldere, hemelse licht scheen in de duisternis van deze wereld, maar sommige mensen geven er blijkbaar de voorkeur aan om te blijven leven in hun schaduwwereld van twijfel en ongeloof. Maar op een dag zal elke knie voor U buigen en elke tong zal belijden dat U Heer bent! Niemand is in staat U uw glorie te ontnemen! Ik dank U voor het Licht waarmee U ons beschenen hebt en ik dank U omdat U mij voorgoed uit de duisternis hebt bevrijd. Amen!