maandag 17 december 2007

Ik ben niet alleen

Toen zeiden de leerlingen: ‘Ja, nu spreekt u rechtstreeks en niet in beelden. Nu begrijpen we dat u alles weet en dat niemand u iets hoeft te vragen, nu geloven we dat u van God bent gekomen.’ Jezus vroeg: ‘Nu geloven jullie? Er komt een tijd, en die tijd is er al, dat jullie uiteengedreven worden, dat ieder zijn eigen weg gaat en mij alleen achterlaat. Maar ik ben niet alleen, want de Vader is bij mij. Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden bij mij. Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: ik heb de wereld overwonnen.’ (Johannes 16:29-33)

REFLECTIE

Met de kennis achteraf is het gemakkelijk om de leerlingen van Jezus traag van begrip of ongelovig te vinden. Wij weten nu dat de dingen die Jezus over zijn lijden voorzegd heeft precies zijn uitgekomen, maar toen lag de vervulling van deze woorden nog in een onbekende toekomst. Het is de vraag of wij met meer kennis of geloof gereageerd zouden hebben dan zijn leerlingen in die tijd deden.
Jezus sprak soms ook bewust in raadselen, gaf ontwijkende antwoorden of stelde slimme tegenvragen. Hij liet zijn publiek niet alleen met zijn wonderen, maar ook met zijn woorden versteld staan.
Bij het horen van zijn uitspraken in dit gedeelte denken de leerlingen dat ze Jezus goed begrijpen. Eindelijk spreekt Hij rechtstreeks en niet in beelden. Maar dan vertelt Jezus luid en duidelijk wat Hem te wachten staat en hoe ook zijn leerlingen het in de wereld zwaar te verduren zullen krijgen. Ik denk dat zijn vrienden het op dat moment niet gemakkelijk hebben gehad.

GEBED
Machtige Heer, geen mens beseft ten volle hoe zwaar uw strijd was. Geen gewone sterveling was in staat om de schuld van de wereld op zich te nemen. Niemand van ons is sterk genoeg om alle verleidingen te weerstaan en tot de laatste adem rein te blijven. Maar U bent de van God gegeven Uitzondering: Immanuel, God met ons!
Ook wij hebben vaak grote moeite om U te begrijpen, Heer. Met onze wanhoop en vertwijfeling willen we gewoon maar bij U komen. Wij willen denken aan uw kinderen die het in deze dagen zwaar te verduren hebben. Wij willen uw volgelingen die gekweld worden door strijd en lijden in gebed bij U brengen. En we houden ons vast aan deze onwankelbare zekerheid: U hebt de wereld overwonnen!
Lieve Jezus, geef ons door uw Woord en uw Geest kracht om ook in deze tijd staande te blijven. En geef ons het geloof om uw woorden na te zeggen: "Ik ben niet alleen, want de Vader is bij mij." Amen.

maandag 10 december 2007

Je verdriet zal in vreugde veranderen

Daarop zeiden een paar leerlingen tegen elkaar: ‘Wat betekent wat hij nu zegt: “Nog een korte tijd en jullie zien me niet meer, maar kort daarna zien jullie me terug”? En: “Ik ga naar de Vader”? Wat betekent “nog een korte tijd”? Wat bedoelt hij toch?’ Jezus begreep dat ze hem iets wilden vragen. Hij zei: ‘Proberen jullie te begrijpen wat ik bedoelde met “Nog een korte tijd en jullie zien me niet meer, maar kort daarna zien jullie me terug”? Waarachtig, ik verzeker jullie: je zult huilen en weeklagen, terwijl de wereld blij zal zijn. Je zult bedroefd zijn, maar je verdriet zal in vreugde veranderen. Ook een vrouw die baart heeft het zwaar als haar tijd gekomen is, maar wanneer haar kind geboren is, herinnert ze zich de pijn niet meer, omdat ze blij is dat er een mens ter wereld is gekomen. Jullie hebben nu verdriet, maar ik zal jullie terugzien, en dan zul je blij zijn, en niemand zal je je vreugde afnemen. (Johannes 16:17-22)

REFLECTIE

Jezus heeft de leerlingen voorbereid op alles wat er met Hem stond te gebeuren. Soms was Hij zeer duidelijk, soms leek Hij in raadselen te spreken.
Vanuit ons beperkte, menselijke, perspectief kunnen we niet altijd overzien waarom dingen gebeuren. Evenmin kunnen we de uitkomst van deze dingen zien. Maar voor God kent de toekomst geen geheimen en Hij weet dat we soms door de pijn heen moeten om een diepere vreugde te kunnen vinden.
Jezus vergelijkt zijn eigen lijden met de pijn die een vrouw ondergaat om een kind ter wereld te brengen. Wie daar ooit persoonlijk getuige van is geweest, kan bevestigen dat zich daarbij een merkwaardig wonder voltrekt, want als het kind ter wereld gekomen is, lijkt alle pijn vergeten en is al het lijden verdrongen door een ongekende vreugde.

GEBED
Trouwe Heer, U wist wat uw taak op aarde was. Vanaf uw geboorte bleef U geconcentreerd op uw doel: het gehoorzamen van de Vader. Geen mens kon begrijpen hoe diep uw gehoorzaamheid en liefde zouden gaan en hoe groot het offer was dat U bracht. Ook vandaag staat ons verstand hierbij stil. Denkend aan de vreugde die voor U lag, liet U zich niet afschrikken door de schande van het kruis.* U wist waarom dit alles moest gebeuren en uw blik was gericht op de eeuwige blijdschap voorbij het kruis en het graf.
Als wij stilstaan bij uw geboorte, dan willen we dat ook doen in het licht van uw dood en opstanding. U kwam niet alleen om bij ons te zijn, maar U kwam bovenal om ons verdriet voor altijd in vreugde te veranderen. Wij hebben een blij vooruitzicht en wij danken U voor eeuwig! Amen

* Hebreeën 12:2

zondag 2 december 2007

Gods Geest staat ons bij

Nu ga ik weg, naar hem die mij gezonden heeft, maar niemand van jullie vraagt: “Waar gaat u naartoe?” Jullie zijn verdrietig, omdat ik jullie dat gezegd heb. Werkelijk, het is goed voor jullie dat ik ga, want als ik niet ga zal de pleitbezorger niet bij jullie komen, maar als ik weg ben, zal ik hem jullie zenden. Wanneer hij komt zal hij de wereld duidelijk maken wat zonde, gerechtigheid en oordeel is: zonde – dat ze niet in mij geloven, gerechtigheid – dat ik naar de Vader ga en jullie me niet meer zien, oordeel – dat de heerser over deze wereld is veroordeeld. Johannes 16:5-11

REFLECTIE
Jezus kondigt zijn vertrek in duidelijke woorden aan. Het lijkt wel of de werkelijkheid niet tot zijn leerlingen doordringt. Niemand vraagt Jezus waar hij naartoe gaat, ze zijn nog te vol met hun eigen vertwijfeling en zorg. Hoe moet het verder met hen als Jezus weggaat?
Jezus weet precies waar hij naartoe gaat: naar het huis van de Vader. Daarvandaan zal hij zijn Geest naar de aarde zenden. Het is belangrijk om te begrijpen wat de taak van deze pleitbezorger zal zijn: de Geest van God zal opkomen voor de kinderen van God. Hij zal de gelovigen beschermen en voor hen bij de Vader spreken met woordloze zuchten (Rom. 8:26).
Maar de Geest zal ook invloed hebben op de wereld, want hij zal hun zonde aan het licht brengen. De Geest zal duidelijk maken dat Jezus teruggegaan is naar de plaats die Hem toekomt: aan de rechterhand van God de Vader. De Geest zal ook met overtuiging tonen dat de tegenstander van God kansloos verslagen is.

GEBED
Dank U, Vader voor uw Zoon. Dank U Jezus, voor uw Geest. Wij mogen de goede werken doen die uw Geest heeft voorbereid. Uw Geest is al aan het werk in de harten van de mensen die nog naar U op zoek zijn. Wij mogen van U getuigen en in de overwinning gaan staan. Dank U dat het oordeel is uitgesproken over uw tegenstander. Dank U Jezus, dat U gekomen bent, niet om de wereld te oordelen, maar om haar te redden.* Amen

* Johannes 12:47

zondag 25 november 2007

Ook jullie moeten mijn getuigen zijn

Wanneer de pleitbezorger komt die ik van de Vader naar jullie zal zenden, de Geest van de waarheid die van de Vader komt, zal die over mij getuigen. Ook jullie moeten mijn getuigen zijn, want jullie zijn vanaf het begin bij mij geweest. Johannes 15:16,27

REFLECTIE
Het is duidelijk dat Jezus hier spreekt tegen de leerlingen die als ooggetuigen met Hem zijn opgetrokken. Ze hadden Jezus van dichtbij meegemaakt, zijn woorden gehoord, zijn wonderen gezien. Waarschijnlijk moesten ze er niet aan denken dat er een tijd zou komen waarin ze zonder hun Heer verder door het leven moesten gaan.
Gelukkig weten we dat Jezus zijn leerlingen niet als wezen heeft achtergelaten. In zijn plaats kwam de Pleitbezorger, de Trooster, de Geest van de Waarheid - de heilige Geest van God. In deze woorden komt naar voren hoe nauw Vader, Zoon en heilige Geest met elkaar verbonden zijn. De Geest komt van de Vader en is door de Zoon tot ons gezonden. De Geest brengt de waarheid van God aan het licht en Hij getuigt van Jezus. En wij, vrienden van Jezus die in onze Heer geloven zonder Hem ooit met onze eigen ogen gezien te hebben, zijn toch geroepen om zijn getuigen te zijn. De Geest van de Vader die door de Zoon naar ons is gezonden zal dat in ons bewerken!

GEBED
Dank U, Vader, Zoon en heilige Geest, voor uw aanwezigheid in ons leven. Dank U Vader, voor het Woord dat wij mochten horen. Dank U Geest van God, voor de waarheid die wij door uw kracht mogen leren verstaan. Dank U Jezus, trouwe Heer, voor uw nabijheid en voor de kracht die wij ook vandaag nog van U mogen ontvangen. Samen met de Geest bidt en pleit U voor ons bij de Vader. Met U zijn wij veilig geborgen in Hem. Amen

zondag 18 november 2007

Geen grotere liefde

Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg. Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb. Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik jullie, en ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal hij je geven. Dit draag ik jullie op: heb elkaar lief. Johannes 15:13-17


REFLECTIE
Slaven moeten opdrachten van hun bazen uitvoeren en gehoorzamen. De baas weet wat er moet gebeuren en geeft commando’s – de slaaf heeft geen keuze, maar moet eenvoudig doen wat hem wordt opgedragen.
Jezus noemde zijn volgelingen geen slaven, maar vrienden. En vrienden koop je niet met geld, maar kies je met zorg en liefde. Jezus koos zijn vrienden uit en maakte hen bekend met de woorden van de Vader.
Zoals een bruidegom zijn bruid uitkiest (de bruid heeft de keuze om ja of nee te zeggen!), zo heeft Jezus ons uitgekozen. Het is een keuze uit liefde en niet een keuze uit drang. De opdracht die Jezus ons geeft is geen zware last. Vrucht dragen is het logische gevolg van in Christus blijven. Dat is geen geweldige inspanning, maar een hartskeuze die als vanzelf goede dingen voortbrengt. Daarnaast hebben wij als Jezus' vrienden ook deze opdracht gekregen: ‘heb elkaar lief’. Hoe moeilijk kan dat zijn als Jezus ons eerst heeft liefgehad?

GEBED
Elkaar liefhebben is niet altijd gemakkelijk, Heer. U gaf uw leven voor uw vrienden en grotere liefde bestaat niet. Maar uw offer is niet altijd door iedereen met dezelfde liefde en toewijding beantwoord. En ook ons geschenk van liefde wordt evenmin door iedereen op prijs gesteld. Maar wat een voorrecht dat wij uw vrienden mogen zijn! Wat een geluk dat u ons hebt uitgekozen om vrucht te dragen en elkaar lief te hebben. Help mij om in u te blijven, om gevoed te blijven door uw Woord en geleid te worden door uw Geest. Maak mij steeds meer zoals u, zodat ik de liefde voor anderen hoger stel dan de liefde voor mezelf. Laat mij uw trouwe, toegewijde vriend zijn. Amen

maandag 12 november 2007

Blijf in mij, dan blijf ik in jullie

‘Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Iedere rank aan mij die geen vrucht draagt snijdt hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit hij bij, opdat hij meer vruchten draagt. Jullie zijn al rein door alles wat ik tegen jullie gezegd heb. Blijf in mij, dan blijf ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen. Wie niet in mij blijft wordt weggegooid als een wijnrank en verdort; hij wordt met andere ranken verzameld, in het vuur gegooid en verbrand. Als jullie in mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren. De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen zijn.’ Johannes 15:1-8

REFLECTIE
Voor mensen die tussen de wijnstokken en fruitbomen wonen is dit beeld direct duidelijk. Voor ons, mensen die meestal in een stedelijke omgeving leven, kost het wat meer moeite om het beeld van de wijnbouwer, de wijnstok en de ranken te begrijpen.
Wijnstokken moeten voldoende aandacht krijgen wanneer je er veel vruchten van wilt plukken. Jezus besteedde constant aandacht aan zijn Vader en zijn Vader zorgde voortdurend voor Hem. Jezus, de ware wijnstok, is Gods volmaakte voorbeeld voor ons en wij kunnen in Hem blijven. Wanneer ons pijnlijke dingen overkomen, mogen we blijven vertrouwen op de Vader, die als wijnbouwer constant in en rond ons aan het werk is - door zijn Woord en Geest. God schept omstandigheden voor geestelijke groei. Als wij aangesloten blijven op de ware wijnstok, onze Heer Jezus Christus - wanneer wij zijn woorden indrinken en zijn stroom van liefde en genade in onze levens toelaten - dan zullen wij veel vrucht dragen.

GEBED
Lieve Vader, ik dank U voor uw zorg voor mij. Ik begrijp niet altijd waarom U bepaalde dingen in mijn leven wegsnijdt. Het is niet altijd duidelijk waarom U pijn, moeilijkheden en tegenslag toelaat. Vaak is het erg moeilijk voor mij om uw werk als wijnbouwer te begrijpen. Maar ik wil met U in verbinding blijven staan door uw Zoon, door zijn Woord en Geest. Ik wil veel vrucht voor U dragen, niet in mijn eigen kracht, maar in volledige afhankelijkheid van het volbrachte werk van uw Zoon.
Lieve Heer Jezus, help mij om in U te blijven. Ik wil mijn leven niet weggooien en ik wil mooie kansen voor geestelijke groei niet onbenut laten. Voed mij, reinig mij door uw Woord, vul mij met uw kracht en laat mij tot eer van de Vader veel vrucht dragen. Amen

maandag 5 november 2007

Liefdeslijn

‘Als je mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden. Dan zal ik de Vader vragen jullie een andere pleitbezorger te geven, die altijd bij je zal zijn: de Geest van de waarheid. De wereld kan hem niet ontvangen, want ze ziet hem niet en kent hem niet. Jullie kennen hem wel, want hij woont in jullie en zal in jullie blijven. Ik laat jullie niet als wezen achter, ik kom bij jullie terug. Nog een korte tijd en de wereld zal mij niet meer zien, maar jullie zullen mij wel zien, want ik leef en ook jullie zullen leven. Dan zul je begrijpen dat ik in mijn Vader ben, dat jullie in mij zijn en dat ik in jullie ben. Wie mijn geboden kent en zich eraan houdt, heeft mij lief. Wie mij liefheeft zal de liefde van mijn Vader en mij ontvangen, en ik zal mij aan hem bekendmaken.’ Johannes 14:15-21

REFLECTIE

Als je van Jezus houdt, dan wil je naar hem luisteren. En ook al kunnen we onze Meester niet met mensenogen zien, we kunnen zijn aanwezigheid toch voelen. Jezus is uit het oog, maar niet uit het hart! Zijn Geest is gekomen om ons te leiden, troosten, versterken, inspireren. Er is een betrouwbare draadloze verbinding tussen hemel en aarde tot stand gebracht. Door deze onzichtbare lijn kun je in contact blijven staan met de liefde en waarheid van de Vader. Net als bij radiogolven en draadloos internet is deze connectie een onzichtbaar feit. En al is deze werkelijkheid nog zo mysterieus, toch kun je erop vertrouwen. Je kunt inbellen, aansluiting krijgen en gedachten en gevoelens uit het Vaderhart van God downloaden. Deze stroom is constant aanwezig en er zijn van bovenaf geen technische hindernissen of problemen. Als er toch storing op de lijn zit, dan moet je de oorzaak daarvan bij jezelf zoeken.

GEBED
Onzichtbare God, niets is zo echt als uw liefde voor mij en niets is zo puur als uw gedachten. Ja, U bent heilig, heilig, heilig! Ik wil met U in contact blijven en uw Boek binnen handbereik houden zodat ik kan ontdekken hoe onze lijn open kan blijven. Neem onreine gedachten bij mij weg, schep in mij een nieuw hart. Ik moet uw liefde eerst ontvangen voordat ik liefde aan anderen kan doorgeven; ik moet uw woorden eerst gehoorzamen voordat ik verstandige beslissingen kan nemen. Uw Woord leert me dat ik moet bidden onder alles en dat is precies wat ik van plan ben. Ik wil gehoorzaam zijn, ik wil liefhebben en door U geliefd zijn. Voortdurend! Amen

maandag 29 oktober 2007

Wees niet ongerust

Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij. In het huis van mijn Vader zijn veel kamers; zou ik anders gezegd hebben dat ik een plaats voor jullie gereed zal maken? Wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben. Jullie kennen de weg naar waar ik heen ga.’ Johannes 14:1-4

REFLECTIE

Jezus bereidt zijn leerlingen voor op zijn aanstaande vertrek. Het is opvallend dat Johannes al vanaf hoofdstuk 12 (van de 21) aandacht geeft aan de woorden die Jezus sprak over zijn naderende dood. We mogen eruit opmaken dat Jezus ook ruim de tijd genomen heeft om zijn vrienden hierop voor te bereiden.
Toch blijkt uit de gebeurtenissen hierna dat veel van de dingen die Jezus vooraf heeft gezegd, niet door zijn vrienden werden onthouden. Althans, ze grepen zich niet altijd direct vast aan de beloften van Jezus – ze raakten eerst in paniek en bedachten pas daarna wat Jezus voorzegd had…
Jezus zegt ons ook vandaag: “Wees niet ongerust, maar vertrouw op God en op mij.” Ook voor ons maakt de Meester Timmerman een huis waar we voor eeuwig thuis zullen zijn. Reken er maar op dat dat huis erg mooi zal zijn, maar belangrijker voor nu en voor later is de wetenschap dat we altijd zullen zijn waar Jezus is!

GEBED
Dank U, lieve Jezus voor al uw beloften. Er is bij U een thuis voor mij! Ik houd van thuiskomen, Heer. Ik vind het fijn om in een veilige, vertrouwde omgeving te zijn met de mensen om mij heen waar ik het meest van houd. Ik vind het fijn om ook nu al, in de stilte, bij U thuis te zijn.
U weet het, Jezus. In deze wereld is een huis niet voor iedereen een fijne plek. Ik bid U voor de mensen die veel meer redenen hebben dan ik om met hart en ziel te verlangen om hier weg te zijn. Geef uw kinderen de moed om te blijven vertrouwen. Geef hen de kracht om een thuis te maken – ook voor degenen die daar niet met liefde en dankbaarheid op reageren.
Dank U voor dit hemelse vooruitzicht dat staat als een huis: eens zullen we voor altijd bij U zijn. Als ik daaraan denk, kan ik bijna niet wachten. Maar ik wacht – niet in passiviteit of angst – maar in rustig vertrouwen op God en op U. Amen

maandag 22 oktober 2007

Liefde als kenmerk

‘Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn.’ Johannes 13:34,35

REFLECTIE

Na de voetwassing gaat Judas op weg om zijn Meester te verraden. Petrus belooft dat hij zijn leven voor zijn Meester wil geven en dat hij Hem overal zal volgen, maar Jezus antwoordt hem dat hij zijn Heer drie keer zal verraden nog voor de haan kraait.
Jezus zegt dat Hij terug zal gaan naar zijn Vader en Johannes geeft ons een uitgebreid verslag van de laatste instructies die de Meester heeft nagelaten voor zijn volgelingen. En dit is de instructie, het gebod, waar Jezus mee begint: heb elkaar lief.
Zelf heeft onze Heer het goede voorbeeld gegeven. Hij was neergeknield om het werk van een dienaar te doen en Hij zou zijn leven geven voor zijn vrienden. Maar voordat Hij naar de hemel terugkeert, vertelt Hij ons waar de mensen ons aan moeten herkennen: aan onze liefde voor elkaar.

GEBED
Lieve Jezus, in U is Gods liefde zichtbaar geworden. Ik hoop toch zo dat de mensen in mijn leven en in het leven van uw andere volgelingen diezelfde liefde zullen terugzien. Maar ik ben bang dat veel mensen vooral denken aan veroordeling, arrogantie en verdeeldheid wanneer zij uw volgelingen voor ogen hebben. Heb ik het mis, Heer?Hoe is het toch zo ver gekomen? Is het echt zo dat we de buitenwereld zo’n verkeerd beeld van U presenteren? Vergeef ons.
Grijp in, Heer Jezus. Werk door uw Geest in onze harten. Breek ons open, vul ons met uw Woord en met uw kracht, laat uw goedheid spreken uit onze levens, laat het zo zijn dat liefde voor elkaar ons meest opvallende kenmerk is! Verander ons naar uw beeld, Heer. Amen

maandag 15 oktober 2007

Jezus wist, Jezus weet

Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan. Jezus en zijn leerlingen hielden een maaltijd. De duivel had intussen Judas, de zoon van Simon Iskariot, ertoe aangezet Jezus te verraden. Jezus, die wist dat de Vader hem alle macht had gegeven, dat hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan, stond tijdens de maaltijd op. Hij legde zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om en goot water in een waskom. Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en droogde ze af met de doek die hij omgeslagen had. Toen hij bij Simon Petrus kwam, zei deze: ‘U wilt toch niet mijn voeten wassen, Heer?’ Jezus antwoordde: ‘Wat ik doe, begrijp je nu nog niet, maar later zul je het wel begrijpen.’ Johannes 13:1-7

REFLECTIE

Het was bijna Pesach, het feest dat was ingesteld om de bevrijding uit slavernij te gedenken. In de laatste dagen van hun gevangenschap in Egypte was een doodsengel voorbijgegaan aan de huizen waar de Joodse bewoners het bloed van een geslacht lam aan de deurposten en bovendorpel gestreken hadden. Dit bloed betekende redding.
In deze dagen voor Pesach werd het hele huis gereinigd van zuurdesem, zelfs het kleinste deeltje moest opgespoord en weggedaan worden.
Als je met deze geschiedenis in het achterhoofd leest over de voetwassing, over Petrus die aanvankelijk van mening was dat hij overgeslagen moest worden en over de verwijdering van Judas uit de kring van discipelen – direct hierna – dan gaat dit Bijbelgedeelte nog meer tot je hart en hoofd spreken.
Jezus wist dat hij alle macht van de Vader had gekregen. Hij wist wat er binnenkort met hem zou gaan gebeuren en hij wist wie hem zou gaan verraden. Toch knielde hij neer om de voeten van zijn leerlingen te wassen, óók die van Judas, de 'vriend' die hem binnenkort verraden zou.

GEBED
Lieve Heer Jezus. In ons leven gebeuren dingen die wij absoluut niet begrijpen. We mogen erop vertrouwen dat u precies weet wat er gebeurt, waarom het gebeurt en waartoe het gebeurt. U heeft alle macht in hemel en op aarde, en toch liet u toe dat er verdrietige, hartverscheurende dingen gebeurden in uw leven en in het leven van uw leerlingen. U wist waarom, u wist waartoe. U deed uw bovenkleed uit en knielde neer om het werk van een dienstknecht te doen. Dat was nog niets vergeleken bij het werk dat u nog te doen stond. Maar ook voor die taak bent u niet teruggeschrokken. Het offer van uw bloed is onze redding - u wast ons schoon van onze zonde. Dank U!

maandag 8 oktober 2007

Blijf in het licht

‘Nog een korte tijd is het licht bij u,’ antwoordde Jezus. ‘Ga uw weg zolang het licht is en laat de duisternis u niet overvallen; wie in het donker loopt weet niet waar hij heen gaat. Geloof in het licht zolang u het licht bij u hebt, dan bent u kinderen van het licht.’ Na deze woorden ging Jezus weg en hij hield zich voor hen schuil. (…) Jezus had luid en duidelijk gezegd: ‘Wie in mij gelooft, gelooft niet in mij, maar in hem die mij gezonden heeft, en wie mij ziet, ziet hem die mij gezonden heeft. Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen, opdat iedereen die in mij gelooft niet meer in de duisternis is.’ Johannes 12:35-36 en 44-46

REFLECTIE
Jezus had de menigte verteld dat de Mensenzoon weggenomen en van de aarde omhooggeheven moest worden. De mensen konden niet begrijpen wat Jezus met deze geheimzinnige woorden bedoelde. Sommige van hen geloofden dat Jezus de langverwachte Messias was, maar zij konden zich niet voorstellen dat hun Bevrijder niet voor altijd bij hen zou blijven. Zij hadden hun eigen verwachtingen op Jezus geprojecteerd en wilden niet dat hij hen zou verlaten. Maar dit hebben wij zojuist gelezen: ‘Na deze woorden ging Jezus weg en hij hield zich voor hen schuil.’
Wanneer wij onze eigen plannen nastreven en daarbij proberen om Jezus te manipuleren zodat hij doet wat wij willen, dan verliezen wij ons zicht op Jezus en op Degene die hij vertegenwoordigt. Wij hebben het licht van Christus nodig om ons te verlichten, om ons de weg van God te tonen en om ons van de duisternis die in deze wereld heerst te bevrijden.

GEBED
Lieve Heer Jezus, help me om uw Woord te begrijpen. Ik heb uw licht nodig zodat ik kan ontdekken wat er in mijn leven moet veranderen. Ik heb uw licht ook nodig om het juiste perspectief te krijgen op de vragen waar ik mee geconfronteerd word. Ik wil niet in de duisternis blijven, maar ik wil mijn oog op u richten en door u op Degene in Wie in het geheel geen duisternis is. Beschijn mijn weg, trouwe Heer. Ik stel mijn vertrouwen op u en ik dank u voor het licht dat u bracht in deze wereld en in mijn hart! Laat mij uw licht weerkaatsen zodat de wereld kan zien dat ik van u ben.

zondag 30 september 2007

Niet voor mij, maar voor u

Nu ben ik doodsbang. Wat moet ik zeggen? Vader, laat dit ogenblik aan mij voorbijgaan? Maar hiervoor ben ik juist gekomen. Laat nu zien hoe groot uw naam is, Vader.’ Toen klonk er een stem uit de hemel: ‘Ik heb mijn grootheid getoond en ik zal mijn grootheid weer tonen.’ De mensen die daar stonden en dit hoorden, zeiden: ‘Een donderslag!’ Maar er waren er ook die zeiden dat het een engel was die tegen hem gesproken had. Jezus zei: ‘Die stem heeft niet voor mij gesproken, maar voor u. Nu wordt het oordeel over deze wereld geveld, nu zal de heerser van deze wereld uitgebannen worden. Wanneer ik van de aarde omhooggeheven word, zal ik iedereen naar mij toe halen.’ Daarmee bedoelde hij de wijze waarop hij zou sterven. Johannes 12:27-30

REFLECTIE
In theorie had de Heer twee opties. Hij had dit gebed kunnen opzenden: ‘Vader, laat dit ogenblik aan mij voorbijgaan’, maar hij wees deze mogelijkheid bewust af en sprak in plaats daarvan dit gebed uit: ‘Laat nu zien hoe groot uw naam is, Vader.’
Toen dreunde er een donderende stem door de wolken - dezelfde stem die ooit het heelal tot aanschijn riep, dezelfde stem die het licht in de duisternis schreeuwde – de stem van de Almachtige God.
Jezus had deze stem niet hoeven horen, hij was voortdurend met zijn Vader in gesprek. Deze stem klonk voor de toehoorders, voor de mensen die hier getuige van waren, zoals de discipel die verslag uitbrengt van deze buitengewone gebeurtenis in de menselijke geschiedenis.
Lees deze woorden opnieuw en hoor de donderende stem van God weerklinken in je hart. Terugkeren is geen optie meer: iedereen zal zien hoe groot Gods naam is, de overwinning van Christus zal opgeëist worden, de vijand zal definitief verslagen worden en het is slechts een kwestie van tijd tot het laatste oordeel zal zijn geveld. Ja, wij dienen een ontzagwekkend grote God en een machtige Redder!

GEBED
Lieve Heer Jezus, dank u voor de gehoorzaamheid aan uw Vader. Ik geloof dat u het gezag en het allerhoogste recht had om dat eerste gebed te bidden: ‘Vader, laat dit ogenblik aan mij voorbijgaan’. Maar de gehele mensheid moet toch volledig overdonderd zijn door uw bereidheid om dat tweede gebed uit te spreken: ‘Laat nu zien hoe groot uw naam is, Vader!’ En God beantwoordde dat gebed direct en zeer overtuigend.
Dit was de reden van uw komst: u kwam om de wereld te bevrijden van de duisternis, u kwam om ons te verlossen, om ons naar u toe te halen. Als we terugkijken in het verleden en deze woorden lezen, denken we misschien dat we iets begrijpen van wat hier gebeurde - wij weten immers van het kruis. Maar als ik aan uw woorden denk en ze diep laat doordringen tot in mijn hart en hoofd - dan voel ik me totaal overweldigd door uw liefde. Wat een Heer hebben wij!

maandag 24 september 2007

Maar één prioriteit

Nu was er ook een aantal Grieken naar het feest gekomen om God te aanbidden. Zij gingen naar Filippus uit Betsaïda in Galilea, en vroegen hem of ze Jezus konden ontmoeten. Filippus ging dat tegen Andreas zeggen en samen gingen ze naar Jezus. Jezus zei: ‘De tijd is gekomen dat de Mensenzoon tot majesteit wordt verheven. Waarachtig, ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht. Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven. Wie mij dient moet mij volgen: waar ik ben zal ook mijn dienaar zijn, en wie mij dient zal door de Vader geëerd worden. (Johannes 12:20-26)

REFLECTIE
Drie maal per jaar moesten joodse mannen naar Jeruzalem komen om een van de belangrijke feesten mee te maken. Er kwamen ook buitenlanders mee – waarschijnlijk omdat zij in contact gekomen waren met joodse gelovigen en zich tot het judaïsme bekeerd hadden.
Je zou er bijna overheen lezen, maar hier zijn een aantal Grieken die via twee van Jezus’ leerlingen proberen om met Jezus in gesprek te komen. Tijdens het Loofhuttenfeest hadden de Joden zich al afgevraagd of Jezus misschien van plan was om naar het buitenland te vertrekken om daar onderwijs te geven aan joodse gelovigen die verspreid onder de heidenen woonden. Jezus had namelijk gezegd: ‘Ik zal nog een korte tijd bij u zijn, dan ga ik naar hem die mij gezonden heeft. U zult me zoeken maar me niet vinden; u zult niet kunnen komen waar ik ben.’ Deze geheimzinnige uitspraak – die wij nu wel begrijpen, maar die op dat moment heel raadselachtig moet hebben geklonken – riep de nodige vragen op: “Toen zeiden de Joden tegen elkaar: ‘Waar gaat hij dan naartoe, dat wij hem niet kunnen vinden? Hij zal toch niet naar de Griekse diaspora gaan om de Grieken onderricht te geven? Wat bedoelde hij dan toen hij zei: “U zult me zoeken maar me niet vinden; u zult niet kunnen komen waar ik ben”?’ (Johannes 7:33-36)
Jezus was vastbesloten om zijn missie te volbrengen. Niets en niemand kon Hem van zijn opdracht afbrengen. Zijn weg voor ons zou dwars door de dood gaan en eeuwig leven brengen aan allen die in Hem geloven!
GEBED
Dank U, Heer Jezus, dat U de weg tot het eind toe bent gegaan en dat U bereid was uw leven af te leggen voor ons. Er waren genoeg mensen die iets van U wilden en die om uw tijd en aandacht vroegen. Gelukkig weten wij dat U later uw dienstknecht Paulus naar de Grieken – en andere volken – zond om het bevrijdende nieuws van uw dood en opstanding bekend te maken. Ik dank U dat er maar één prioriteit in uw leven was: de wil van de Vader doen. Omdat U daar volledig op geconcentreerd bleef, mogen wij nu leven door en voor U. Ja, ik wil uw dienaar zijn en ik ben blij dat ik U mag volgen en dienen op de plaats waar U mij gesteld hebt. Help ook mij om het evangelie aan anderen bekend te maken. Gelukkig weet ik dat U bij mij bent!

maandag 17 september 2007

Uittocht en intocht

De volgende dag was er al een grote menigte in Jeruzalem voor het feest. Toen ze hoorden dat Jezus ook zou komen, haalden ze palmtakken en liepen ze de stad uit, hem tegemoet, terwijl ze riepen: ‘Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer, de koning van Israël.’ Jezus zag een ezel staan en ging erop zitten, zoals geschreven staat: ‘Vrees niet, Sion, je koning is in aantocht, en hij zit op een ezelsveulen.’ Zijn leerlingen begrepen dit aanvankelijk niet, maar later, toen Jezus tot majesteit verheven was, herinnerden ze zich dat dit over hem geschreven stond, en dat het zo ook gebeurd was. (Johannes 12:12-16)

REFLECTIE

Vrome joodse gelovigen kwamen naar Jeruzalem voor het jaarlijkse Pesachfeest: de herdenking van de exodus – de bevrijdende uittocht uit Egypte. Ooit was Gods volk beroofd van zijn vrijheid en behandeld als slaven. God Zelf had hun lijden gezien, hen een krachtige leider en bevrijder gegeven in de persoon van Mozes. De vrijheid was herwonnen, het beloofde land kon na een lange weg worden binnengetrokken.
Op het moment van Jezus’ intocht in Jeruzalem ging het joodse volk opnieuw gebukt onder vreemde overheersing. Nee, men was niet weggevoerd naar een vreemd land, maar vreemdelingen waren naar hun eigen land gekomen en hadden daar de macht overgenomen. Zou God nu ook een bevrijder zenden om zijn volk te verlossen? En… was Jezus - de man die doden tot leven kon wekken – dan niet de Messias die hen ook van dit slavenjuk kon bevrijden?

GEBED
Heer, U werd met gejuich ontvangen door mensen die slechts hun eigen kortzichtige verlangens en politieke agenda voor ogen hadden. U werd als koning binnengehaald door een volk dat ziende blind en horende doof was. Uit veel kelen klonk het ‘Hosanna’ en veel tongen hebben die dag een zegen over u uitgesproken. Veel van deze mensen riepen niet lang daarna om uw gruweldood en vervloekten u met evenveel vuur en overgave. Uw eigen leerlingen begrepen de ware betekenis van uw intocht pas toen U als grootste Overwinnaar tot majesteit verheven was!
Lieve Jezus, vergeef me als ik U verwelkom met verkeerde motieven. Laat me U niet lofprijzen en toejuichen met een onveranderd hart. Laat mij liever als dat eenvoudige ezeltje zijn dat nederig meewerkte aan de intocht van de Koning der koningen. Ik dank u dat ik nu – met de wijsheid achteraf – begrijp welke bevrijding uit slavernij, welke geestelijke exodus u voor ons allemaal tot stand hebt gebracht.

maandag 10 september 2007

De prijs en de waarde

Maria nam een kruikje kostbare, zuivere nardusolie, zalfde de voeten van Jezus en droogde ze af met haar haar. De geur van de olie trok door het hele huis. Judas Iskariot, een van de leerlingen, degene die hem zou uitleveren, vroeg: ‘Waarom is die olie niet voor driehonderd denarie verkocht om het geld aan de armen te geven?’ Dat zei hij niet omdat hij zich om de armen bekommerde – hij was een dief: hij beheerde de kas en stal eruit. Maar Jezus zei: ‘Laat haar, ze doet dit voor de dag van mijn begrafenis; de armen zijn immers altijd bij jullie, maar ik niet.’ Johannes 12:3-8

REFLECTIE
“Sommige mensen kennen van alles de prijs en van niets de waarde,” zei iemand ooit. Wat is het waard om in het gezelschap van Jezus Christus te zijn, de eeuwige Zoon van God? En stel je dit eens voor: je broer is terug tot leven geroepen door de Schepper van het universum en al je zonden zijn vergeven door de perfecte Minnaar van je ziel. Welk prijskaartje zou je daar aan willen hangen?
Maria gaf helemaal niets om geld. Zij wilde alles aan haar Heer geven, alles wat zij had en alles wat zij was. En Jezus wist haar geschenk op waarde te schatten.
Soms weten mensen rondom je geen raad met jouw volledige toewijding. Zij raken geobsedeerd door de prijs van jouw geschenk aan de Meester en ze kunnen de zoete geur van pure liefde en aanbidding niet uitstaan. Maar wiens fout is dat?

GEBED
Lieve Heer, geen mens kan uw plaats innemen of uw eer opeisen. Ik wil mijn liefde voor u uitstorten, het kan me niet schelen wat het kost of wat anderen er van zeggen. U kent mijn ware motieven en niemand hoeft u te vertellen wat anderen inspireert wanneer ze mij lastig vallen, bekritiseren of afkatten. Ik bid alleen dat de zoete geur van mijn toewijding en aanbidding genoeg zal zijn om de kwade reuk te verdrijven die zij verspreiden omdat zij slechts hun eigen eer en de dingen van deze wereld begeren. Laat hen berouwvol tot inkeer komen voordat zij zich zo ver van u verwijderen dat zij zich niet meer met u kunnen laten verzoenen. Verander hun hart en zienswijze, want er is helemaal niets mis met mijn volledige toewijding aan u.

maandag 3 september 2007

Een voor allen en allen voor Een



Veel Joden die naar Maria toe gekomen waren en gezien hadden wat Jezus deed, kwamen tot geloof in hem. Maar enkelen gingen naar de Farizeeën om hun te vertellen wat Jezus gedaan had. Daarop riepen de hogepriesters en de Farizeeën het Sanhedrin bijeen: ‘Wat moeten we doen? Deze man doet veel wondertekenen, en als we hem zijn gang laten gaan, zal iedereen in hem gaan geloven. Straks grijpen de Romeinen in; dan zullen ze onze tempel en ons volk vernietigen.’ Een van hen, Kajafas, die dat jaar hogepriester was, zei tegen de anderen: ‘Jullie begrijpen het niet! Besef toch dat het in jullie eigen belang is dat één man sterft voor het hele volk, zodat niet het hele volk verloren gaat.’ Johannes 11:45-50

REFLECTIE
Wat moet er gebeuren om sommige mensen te laten geloven? Ach, als ze maar één keer iets van God konden zien. Nou, sommige mensen stonden oog in oog met Jezus en ze kwamen nog niet tot het juiste inzicht. Goed dan, als ze dan maar één keer een wonder zouden mogen meemaken... Sommige mensen zagen een hele serie wonderen voor hun neus gebeuren, een aantal van hen zagen Lazarus zelfs levend uit zijn graf stappen, maar kwamen zij hierdoor allemaal tot geloof in Jezus?
Wat is er nodig om te kunnen geloven? Het antwoord is erg eenvoudig en tegelijkertijd bijzonder moeilijk, want om te kunnen geloven heb je vertrouwen nodig. En vertrouwen heeft niets te maken met een gecalculeerd risico, een wilde gok of een volledig begrip van alle geheimen van het leven. Vertrouwen is als liefde, het gaat om een hartskeuze, een totale overgave - en dat is nou juist zo moeilijk.
Als je wilt geloven, zul je zien. Wanneer je jezelf wilt overgeven aan Jezus, dan zul je hem beter leren kennen en meer van hem gaan houden. Dan zul je WETEN dat hij Heer is.
Sommige mensen geloven helemaal niet in Jezus, maar toch kunnen ze ware dingen over hem zeggen of zelfs een bordje boven zijn kruis spijkeren met een correct opschrift. Kajafas geloofde niet in Jezus, maar hij zei wel degelijk de waarheid over hem. Als hogepriester van het jaar sprak hij een profetie uit. Hij zei dat Jezus voor allen zou sterven om ons bijeen te brengen en één te maken als volk van God.

GEBED
Lieve Heer Jezus, u kunt ons gebruiken - zelfs wanneer wij daar niet vrijwillig aan meewerken. U kunt onze mond, onze handen en onze voeten gebruiken - zelfs als wij niet bereid zijn om te spreken, te handelen of te gaan. U hebt mij niet nodig om uw werk op aarde te doen, maar dit wil ik u zeggen: ik ben bereid om door u gebruikt te worden.
Als u Kajafas' mond de waarheid over u kon laten verkondigen, dan kunt u zeker ook mijn stem gebruiken om over u te spreken en het goede nieuws bekend te maken: ‘Jezus stierf voor ons allen, zodat wij allemaal voor eeuwig kunnen leven!’
Ja, Kajafas had helemaal gelijk: ze begrepen er geen snars van! Ze hadden geen flauw benul waar zij het over hadden, want ze kenden u niet - Gods enige Zoon, onze Redder en Verlosser, de Minnaar van mijn ziel!

maandag 23 juli 2007

Tot leven geroepen door de Bevrijder

Toen haalden ze de steen weg. Daarop keek hij omhoog en zei: ‘Vader, ik dank u dat u mij hebt verhoord. U verhoort mij altijd, dat weet ik, maar ik zeg dit ter wille van al die mensen hier, opdat ze zullen geloven dat u mij gezonden hebt.’ Daarna riep hij: ‘Lazarus, kom naar buiten!’ De dode kwam te voorschijn, zijn handen en voeten in linnen gewikkeld, en zijn gezicht bedekt door een doek. Jezus zei tegen de omstanders: ‘Maak de doeken los, en laat hem gaan.’ (Joh. 11:41-44)

REFLECTIE
Jezus arriveert bij het graf van Lazarus. "Het was een spelonk met een steen voor de opening", zo vermeldt Johannes. Het hele verhaal lijkt op een voorvertoning van wat nog komen moet: het moment dat Jezus zelf als glorieuze overwinnaar uit het graf tevoorschijn zal komen!
Jezus geeft opdracht om de steen weg te halen. Marta maakt zich zorgen over de graflucht die naar buiten zal komen zodra de steen wordt weggerold, maar Jezus opent het graf niet om Lazarus' lijklucht naar buiten te laten, maar Gods glorie te onthullen.
Jezus aarzelt geen moment. Hij vertrouwt zijn Vader volledig en in zijn openbare gebed, in zijn proclamatie van Gods opstandingskracht, maakt hij ook bekend waarom Lazarus opnieuw tot leven geroepen wordt: "Opdat zij geloven dat u mij gezonden hebt."
Horrorfilms waren in die dagen nog een onbekend verschijnsel, maar alle omstanders en getuigen moeten welhaast in shock zijn geraakt door de aanblik van een dode man die uit het graf strompelt en opnieuw hun leven binnenwandelt!

GEBED
Lieve Jezus, ik weet niet of het echt mogelijk is om vandaag de dag het lege graf van Lazarus te bezoeken. Eerlijk gezegd heb ik niet zoveel belangstelling voor tombes, lijkluchten en grafkleding. Ik vermoed dat Lazarus een tijd later alsnog naar de hemel is gegaan om voor eeuwig bij u te zijn. Zijn zusters moeten ongelofelijk dankbaar zijn geweest omdat zij hem een tijdje terug mochten hebben. Maar uw diepste drijfveer was het doen van uw Vaders wil, zodat de opstandingkracht waarmee hij gelovigen opnieuw tot leven roept, wonderlijk zichtbaar werd.
Ik wil niet nadenken over de lucht die ik verspreidde voordat u mij tot nieuw leven riep. Ik wil mijn lege graf niet opzoeken en ik wil evenmin belemmerd worden door knellende, verstikkende banden uit mijn verleden. U hebt mij bevrijd van alles wat mij ooit kon binden of het zicht ontnemen!
Uw stem geeft ons deze opdracht: "Kom naar buiten!" Dezelfde stem die ooit sterren en planeten tot aanschijn riep, dezelfde stem die de zon liet schijnen en de aarde liet wemelen van leven, roept mij bij mijn naam. Hier ben ik, Heer, bevrijd mij van al mijn banden zodat ik vol blijdschap in het levenslicht kan wandelen, springen en dansen voor u!


bron foto

maandag 16 juli 2007

Jezus' tranen

Zodra Maria op de plek kwam waar Jezus was en hem zag, viel ze aan zijn voeten neer. Ze zei: ‘Als u hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn!’ Jezus zag hoe zij en de Joden die bij haar waren weeklaagden, en dat ergerde hem. Diep bewogen vroeg hij: ‘Waar hebben jullie hem neergelegd?’ Ze zeiden: ‘Kom maar kijken, Heer.’ Jezus begon ook te huilen, en de Joden zeiden: ‘Wat heeft hij veel van hem gehouden!’
Maar er werd ook gezegd: ‘Hij heeft de ogen van een blinde geopend, hij had nu toch ook de dood van Lazarus kunnen voorkomen?’ " (John 11:32-37)

REFLECTIE

Als u hier was geweest... Uit de bittere woorden van Maria blijkt dat zij geloofde dat Jezus het overlijden van haar broer Lazarus zou hebben voorkomen als hij bij hen zou zijn geweest. Misschien had ze daar gelijk in – misschien ook niet. Hoe reageert Jezus op deze uitspraak? Bevestigt hij ergens dat Maria gelijk heeft en dat hij inderdaad de dood van Lazarus zou hebben tegengehouden als hij maar ter plaatse zou zijn geweest?
We weten gewoon het antwoord niet op veel van de moeilijkste vragen. Ik denk dat Jezus niet op de uitspraak van Maria ingaat omdat hij zoveel van haar houdt. Maria bracht haar verdriet, woede en teleurstelling bij haar Meester en hij ging niet met haar in discussie. In plaats daarvan toonde hij zijn eigen emoties en huilde hij met de mensen van wie hij zoveel hield. Diep bewogen stelt hij deze praktische vraag: "Waar hebben jullie hem neergelegd?"
Jezus huilde. Deze tranen waren tranen van verdriet, woede en liefde. Ik ben ervan overtuigd dat Jezus veel redenen had om te huilen en wij kunnen alleen maar raden naar de exacte oorzaak van zijn tranen. Misschien huilde hij wel vanwege de zonde die in deze wereld zoveel pijn en verdriet veroorzaakt. Misschien moest hij huilen omdat hij zoveel rouw en tranen om zich heen zag. In ieder geval geloof ik dat hij huilde omdat hij volmaakt God én volledig mens was. Hij had emoties - net zoals wij die hebben. Ik geloof ook dat een paar van zijn tranen een stille reactie waren op de pijnlijke vragen en bittere opmerkingen die hij rondom zich hoorde.

GEBED
Lieve Heer, ik geloof dat uw tranen bijdragen aan ons genezingsproces. Ik geloof dat het feit dat u zo diep bewogen was, al een grote bron van troost is voor alle mensen die lijden, verdrietig zijn en rouwen. Wat moet het een troost geweest zijn voor Lazarus' zussen om te zien dat u deelde in hun pijn. Herinner ons aan uw tranen telkens wanneer wij verdrietige mensen tegenkomen. Wij willen uw tranen huilen en we willen stil zijn wanneer sommige mensen alleen hun pijnlijke vragen en bittere teleurstelling met ons willen delen. U vraagt ons niet om gemakkelijke antwoorden te geven en wij schamen ons niet voor onze eigen kwetsbaarheid, ons eigen verdriet en onze eigen vertwijfelde vragen.
Jezus, eens komt er voor een ieder van ons een einde aan dit aardse leven. Natuurlijk hopen we dat u terugkeert voordat dit gebeurt, maar er zijn inmiddels generaties mensen voorbijgegaan en wij weten gewoon niet hoe en wanneer u een ieder van ons thuishaalt. Maar ik vertrouw erop dat wij u aan de andere zijde zullen zien en dat u dan genoeg liefde en macht heeft om ons voor eeuwig op te wekken in een leven zonder bittere tranen of klachten. U bent de Opstanding en het Leven, dat geloof ik! Amen

maandag 9 juli 2007

Wanhopig wachten

Er was iemand ziek, een zekere Lazarus uit Betanië, het dorp waar Maria en haar zuster Marta woonden – dat was de Maria die Jezus met olie gezalfd heeft en zijn voeten met haar haar heeft afgedroogd; de zieke Lazarus was haar broer. De zusters stuurden iemand naar Jezus met de boodschap: ‘Heer, uw vriend is ziek.’ Toen Jezus dit hoorde zei hij: ‘Deze ziekte loopt niet uit op de dood, maar op de eer van God, zodat de Zoon van God geëerd zal worden.’ Jezus hield veel van Marta en haar zuster, en van Lazarus. Maar toen hij gehoord had dat Lazarus ziek was, bleef hij toch nog twee dagen waar hij was. Daarna zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Laten we teruggaan naar Judea.’ Johannes 11:1-7

REFLECTIE

Was Jezus maar hier om ons te helpen! Marta en haar zuster Maria zijn de wanhoop nabij. Hun broer Lazarus is ernstig ziek en ik weet zeker dat zijn zusters alles gedaan hebben om hem te helpen, maar nu staan ze machteloos. Vandaag de dag zouden we snel wat telefoontjes plegen, maar de twee zusters moeten zich behelpen met de verzending van een mondelinge boodschap in telegramstijl: 'Heer, uw vriend is ziek.' Deze mededeling zou zeker genoeg aanleiding voor Jezus zijn om ogenblikkelijk overeind te springen en spoorslags naar Betanië te vertrekken. Maar wat gebeurt er? Jezus blijft nog twee dagen waar hij is en stuurt slechts een bemoedigende reactie met een mysterieuze belofte.

GEBED
Heer, wij weten nu hoe dit verhaal afloopt. Maar de zusters wisten dat niet. Ik wil op dit punt stoppen en nadenken over de situatie waarin Maria, Marta en hun doodzieke broer zich bevonden. Zij hadden maar één verlangen - en dat was ook nog eens een heel goed verlangen. Ze wilden dat u zou komen om hen bij te staan in hun nood. Maar u had blijkbaar een andere agenda en wachtte nog twee lange dagen. Hield u dan niet van hen? Ik weet zeker dat u van hen hield en het staat er zelfs nog speciaal bij vermeld.
Natuurlijk zien we de profetische boodschap die in deze geschiedenis verborgen is - we zien, als we er iets langer over nadenken, een verwijzing naar de dagen dat u zelf uw vrienden wanhopig liet wachten op uw eigen glorieuze opstanding. Maar, Heer, nu wil ik eerst rustig nadenken over de lessen die te vinden zijn in het eerste gedeelte van deze bijzondere geschiedenis.
Help ons om op u te blijven vertrouwen, óók wanneer onze situatie compleet uitzichtloos lijkt. Wij weten dat uw perspectief ver uitstijgt boven dat van ons en daarom zullen we geduldig op u wachten. We weten dat onze noodkreet u bereikt heeft en dat u veel van ons houdt - ook als u ons in onhoudbare spanning laat.

maandag 2 juli 2007

Hoeveel licht heb je nodig?

Toen de Joden weer stenen opraapten omdat ze hem wilden stenigen, zei Jezus: ‘Ik heb door de Vader veel goeds voor u gedaan; waarom wilt u me stenigen?’ ‘Voor een goede daad zullen we u niet stenigen,’ antwoordden ze, ‘maar wel voor godslastering: u bent een mens, maar u beweert dat u God bent!’ Jezus zei: ‘Staat er in uw wet niet geschreven: “Ik heb gezegd: ‘U bent goden’”? De Schrift blijft altijd van kracht; als mensen tot wie God spreekt goden genoemd worden, hoe kunt u mij, door de Vader geheiligd en naar de wereld gezonden, dan beschuldigen van godslastering wanneer ik zeg dat ik Gods Zoon ben? Als wat ik doe niet van mijn Vader komt, geloof me dan niet, maar als dat wel het geval is en u gelooft me toch niet, geloof dan tenminste wat ik doe. Dan zult u begrijpen dat de Vader in mij is en dat ik in de Vader ben.’ En weer wilden ze hem grijpen, maar hij ontsnapte. Johannes 10:31-39

REFLECTIE
Jezus liep over het terrein van de tempel toen het feest van de tempelwijding werd gevierd. (Het feest van het licht - ook bekend als het Joodse feest Chanoeka). Het was winter. Opnieuw bestookten de joodse leiders Jezus met hun vragen. Beweerde Hij werkelijk dat Hij de Christus, de beloofde Messias was? Jezus gebruikt weer de metafoor van de herder en zijn schapen. En Hij geeft de religieuze leiders het antwoord waar zij kennelijk op uit waren: "de Vader en ik zijn één". Kon Hij nog duidelijker zijn? De joodse leiders rapen stenen op vanwege deze 'godslasterlijke' uitspraak. Maar Jezus schakelt zijn tegenstanders uit met een paar intrigerende vragen. Bedenk dat deze mannen de Hebreeuwse Schriften uit hun hoofd kenden en dat Jezus hen al het bewijs geleverd had om overtuigd te worden van de waarheid. Hoeveel licht hadden deze mensen nodig om hun langverwachte Messias te herkennen?
Jezus haalt Psalm 82:6 aan om zijn tegenstanders het zwijgen op te leggen. Het is interessant om dit vers in de context te lezen, want Joodse leiders waren erop getraind om bijbelcitaten in het juiste verband te plaatsen: "U toont geen inzicht, geen begrip, en doolt in duisternis rond, de aarde wankelt op haar grondvesten. Ooit heb ik gezegd: "U bent goden, zonen van de Allerhoogste, allemaal." Toch zult u sterven als mensen, ten val komen als aardse vorsten.' ( Psalm 82:5-7)

GEBED
Lieve Heer Jezus, de vragen van uw tegenstanders werden door U met superieure tegenvragen beantwoord. U toonde duidelijk aan dat er geen enkele reden was om U als Messias, als Zoon van God, af te wijzen. Voor de ogen van deze mensen had U de profetieën vervuld en niemand kon uw rechtmatige aanspraken weerleggen. Ja, Jezus, Zoon van de Allerhoogste, uw heldere, hemelse licht scheen in de duisternis van deze wereld, maar sommige mensen geven er blijkbaar de voorkeur aan om te blijven leven in hun schaduwwereld van twijfel en ongeloof. Maar op een dag zal elke knie voor U buigen en elke tong zal belijden dat U Heer bent! Niemand is in staat U uw glorie te ontnemen! Ik dank U voor het Licht waarmee U ons beschenen hebt en ik dank U omdat U mij voorgoed uit de duisternis hebt bevrijd. Amen!

maandag 25 juni 2007

Één kudde met één herder

"Ik ben de deur: wanneer iemand door mij binnenkomt zal hij gered worden; hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond vinden. Een dief komt alleen om te roven, te slachten en te vernietigen, maar ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid.
Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen. Een huurling, iemand die geen herder is, en die niet de eigenaar van de schapen is, laat de schapen in de steek en slaat op de vlucht zodra hij een wolf ziet aankomen. De wolf valt de kudde aan en jaagt de schapen uiteen; de man is een huurling en de schapen kunnen hem niets schelen. Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen. Maar ik heb ook nog andere schapen, die niet uit deze schaapskooi komen. Ook die moet ik hoeden, ook zij zullen naar mijn stem luisteren: dan zal er één kudde zijn, met één herder." (Johannes 10:9-16)


REFLECTIE
Jezus gebruikt verschillende metaforen om zichzelf te beschrijven als de Heer die zorgt voor degenen die hem toebehoren. De eerste beeldspraak gaat over de herder en de dief. De herder maakt gebruik van de officiële ingang om zijn kudde in veiligheid te brengen, terwijl de dief de schaapskooi binnendringt door een illegale opening in de muren te maken. Schapenrovers zouden geen gebruik maken van de deur, want bij die ingang zat ‘s nachts een wachter die de schapen van verschillende kuddes beschermde. Bij het aanbreken van de nieuwe dag, zou de herder terugkomen om zijn schapen op te halen. Als hij op de deur klopt, herkent de wachter hem en laat hij hem binnen. Vervolgens roept de herder zijn eigen schapen één voor één bij hun naam. Zodra zij de stem van hun meester horen, laten zijn schapen de schapen van andere kuddes in de schaapskooi achter en gaan zij naar buiten.
In een andere beeldspraak spreekt de Heer over een huurling die de schapen in het open veld in de steek laat wanneer zijn eigen leven in gevaar komt. Maar de goede herder, die de wettige eigenaar van de schapen is, zou dat nooit doen. Hij geeft zijn eigen leven om zijn schapen te redden.

GEBED
Heer Jezus, ik herken uw stem en weet dat u geen dief of huurling bent. U bent de wettige eigenaar van uw schapen. U bent ook de enige deur waardoor wij in veiligheid gebracht kunnen worden! Wij weten nu dat u letterlijk uw leven gaf om het als overwinnaar op de dood weer op te eisen. Op die manier heeft u ons voor eeuwig gered. Ja, u bent werkelijk de goede herder uit Psalm 23 en u bent de vervulling van Gods belofte uit Ezechiël 34, waar de Heer zegt: “Ik zal zelf naar mijn schapen omzien en zelf voor ze zorgen.” U bent gekomen om uw eigen kudde te redden, maar ook om uw schapen die niet uit deze schaapskooi zijn in veiligheid te brengen. Ik kijk ernaar uit dat wij op een dag werkelijk één kudde met één herder zullen zijn. Tot die tijd vraag ik u om mij te gebruiken om verloren schapen terug naar de kudde te brengen, zodat zij daar onder uw liefdevolle bescherming mogen leven. Amen.

maandag 18 juni 2007

Hij roept mij bij mijn naam

‘Waarachtig, ik verzeker u: wie de schaapskooi niet binnengaat door de deur maar ergens anders naar binnen klimt, is een dief of een rover. Wie door de deur naar binnen gaat, is de herder van de schapen. Voor hem doet de bewaker open. De schapen luisteren naar zijn stem, hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. Wanneer hij al zijn schapen naar buiten gebracht heeft, loopt hij voor ze uit en de schapen volgen hem omdat ze zijn stem kennen. Iemand anders volgen ze niet, ze lopen juist van hem weg omdat ze de stem van een vreemde niet kennen.’ Johannes 10:1-5

REFLECTIE
Je kunt een tijdje achter een vreemde aanlopen zonder dat je door hebt dat hij je de verkeerde kant op stuurt. Luister naar zijn stem. Hoor je woorden van waarheid, genade, wijsheid en vergeving? Nee? Dan volg je niet de Goede Herder. Zie je een herder die voor zijn kudde uitloopt, die het goede voorbeeld geeft, beschermt en leidt en er alles aan doet dat zijn schapen veilig zijn? Nee? Dan volg je niet de Goede Herder.
Wees eens even stil. Je moet weten dat er veel misleidende stemmen in deze wereld zijn. Herken die ene stem die overtuigend klinkt, die eerlijk is. Luister naar de stem die zowel sterk als liefdevol is, krachtig én genadig. Dat is mijn Goede Herder. Loop niet achter vreemden aan.

GEBED
Jezus, ik herken uw stem midden in een stadion vol schreeuwende mensen. Herder, ik kan uw sterke handen, uw machtige armen voelen wanneer u mij draagt door eenzame momenten als de duisternis mij bedreigt. Redder, als u bij mij bent, heb ik niets te vrezen.
Ik herken uw stem, want ik loop al wat langer in deze kudde mee. Uw stem klinkt vertrouwd, uw aanwezigheid maakt dat ik me veilig voel. En het is niet zo moeilijk om uw stem te herkennen, want u noemt mij bij mijn naam en mijn hart geeft zich alleen aan u over.
Heer Jezus, vergeef mij. Ik kan zo'n stom schaap zijn. Ik ben bij u vandaan gelopen, zelfs toen u mijn naam riep. Ik ben zo dankbaar dat u mij teruggevonden hebt en ik wil altijd bij u blijven. Ja, u bent echt mijn Goede Herder en ik houd zielsveel van u!

maandag 11 juni 2007

Maar één ding weet ik wel: ik was blind en nu kan ik zien.

Toen riepen ze de man die blind geweest was weer bij zich. ‘Geef Gód de eer,’ zeiden ze, ‘die man is een zondaar, dat weten we toch.’ ‘Of hij een zondaar is weet ik niet,’ zei hij, ‘maar één ding weet ik wel: ik was blind en nu kan ik zien.’ Ze drongen aan: ‘Wat heeft hij met je gedaan? Hoe heeft hij je ogen geopend?’ ‘Dat heb ik u toch al verteld,’ zei hij, ‘maar u luistert niet! Wat wilt u nog meer horen? Wilt u soms leerling van hem worden?’ Johannes 9:24-27

REFLECTIE
De man die vanaf zijn geboorte blind geweest was, werd bij de Farizeeërs gebracht. Stel je dat eens voor: de strenge godsdienstige leiders kijken deze man recht in de ogen. Hij moet buiten zichzelf van blijdschap en compleet overdonderd zijn geweest door de felle kleuren, mooie gezichten, blauwe luchten, wolken, bloemen, dieren en al die andere dingen die hij voor het eerst van zijn leven met zijn eigen ogen ziet!
Maar nu willen de Farizeeërs weten wie die sterretjes in zijn ogen heeft laten schitteren en wie die irritante glimlach op zijn gezicht heeft getoverd zonder daarvoor eerst hun toestemming te vragen.
De Farizeeërs willen uitsluiten dat iemand hen bedriegt en ontbieden zelfs de ouders van de man om hen te ondervragen en de waarheid te achterhalen. En die waarheid is: deze man is door Jezus op wonderbaarlijke wijze van blindheid genezen!
De opdracht om ‘God de eer te geven’ klinkt misschien wel vroom, maar in feite geven de religieuze leiders aan dat ze het getuigenis van de man nog steeds verwerpen. Ze vragen hiermee om een antwoord dat zij graag willen horen en niet om de waarheid over Jezus die zij zouden moeten horen.
Ik vind dat de man een prachtig antwoord geeft. ‘Wilt u soms leerling van hem worden?’ Nu gaat hij echt te ver! Maar wat kan hem dat schelen? Niemand kan zijn blijdschap roven. Zelfs niet die Farizeeërs!

GEBED
Lieve Heer Jezus, u toonde ons het ware karakter van deze religieuze leiders door deze man op sabbat te genezen van blindheid. Ik denk dat de man er geen problemen mee had dat u dit wonder verrichtte op een rustdag. Ik denk dat zijn dankbare blijdschap vrijwel niet te beschrijven was!
Wanneer ik denk aan al die mensen die u uit duisternis, wanhoop en eenzaamheid gered hebt, dan wil ik u op elke dag van de week wel een dankbaar loflied toezingen. Zien de ongelovige mensen de blijdschap en de innerlijke rust dan niet die u zo overvloedig aan uw kinderen geeft? Verlangen zij zelf dan niet naar zo’n bevrijdende, levensveranderende ervaring? Willen zij niet vanuit de duisternis overgaan in uw wonderbare licht? Wat sommige mensen ook van u zeggen of denken, ik heb u inmiddels wel beter leren kennen. Wanneer zij niet meer over u te weten willen komen en er blijkbaar de voorkeur aan geven ziende blind te blijven, dan is dat zonde en jammer. Maar zelfs daardoor laat ik mij mijn blijdschap niet afnemen!

maandag 4 juni 2007

Niet zien en toch geloven

In het voorbijgaan zag Jezus iemand die al vanaf zijn geboorte blind was. Zijn leerlingen vroegen: ‘Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?’ ‘Hij niet en zijn ouders ook niet,’ was het antwoord van Jezus, ‘maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden. Zolang het dag is, moeten we het werk doen van hem die mij gezonden heeft; straks komt de nacht en dan kan niemand iets doen. Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht voor de wereld.’ Na deze woorden spuwde hij op de grond. Met het speeksel maakte hij wat modder, hij streek die op de ogen van de blinde en zei tegen hem: ‘Ga naar het badhuis van Siloam en was u daar.’ (Siloam is in onze taal ‘gezondene’.) De man ging weg, waste zich, en toen hij terugkwam kon hij zien. Joh. 9:1-7

REFLECTIE

Voor orthodoxe gelovigen waren er maar twee verklaringen voor blindheid: de blinde zelf, of zijn ouders hadden gezondigd. Jezus, die niet lang daarvoor had uitgeroepen dat hij het licht van de wereld was, kwam voorbij. De geestelijke leiders die te blind waren om te zien wie Jezus was, had hij in de tempel achtergelaten. De Heer had een andere verklaring voor de blindheid van deze man - een verklaring die niet te vinden was in het verleden, maar openbaar werd in het heden: Gods werk moest in hem zichtbaar worden.Jezus spreekt over dag en nacht, stelt opnieuw dat hij het licht van de wereld is en verricht een buitengewoon wonder met een mengsel van spuug en het stof van de aarde. De man kon niet zien wat de Meester aan het doen was, maar hij onderging deze behandeling geduldig en gehoorzaamde Jezus' opdracht om naar Siloam te gaan en daar een bad te nemen. Pas daar zou hij met eigen ogen zien dat Jezus inderdaad het licht van de wereld is!

GEBED
Lieve Jezus, ik kan er niets aan doen, maar ik vind dat u een vreemde dokter bent! Op de grond spugen en een modderig mengsel in de ogen van een blinde man smeren... dat klinkt niet als een professionele medische behandeling! Heer, waarom genas u deze blinde man niet terplekke? Waarom liet u hem - nog altijd blind - naar Siloam lopen om zich daar te wassen? Ik geloof dat deze tocht niet te maken had met zijn lichamelijke genezing, maar met zijn geestelijke gehoorzaamheid. Net als Naaman de Syriër *, moest hij zelf actief bijdragen aan zijn genezing. Naaman protesteerde eerst nog en gaf pas later toe, maar deze man deed gewoon wat u hem opdroeg. Wat een geweldig voorbeeld is hij voor ons, uw volgelingen die leven in de donkere wereld van onze tijd! Heer, als wij lijden als deze man, laat het dan ook zijn tot eer van God. Wanneer geen menselijke arts kan helpen, laat ons er dan op blijven vertrouwen dat u ons op een dag wonderlijk zult genezen – zelfs als we daar nu nog helemaal niets van kunnen zien. Onze geestelijke situatie is natuurlijk veel belangrijker dan onze lichamelijke conditie. Deze bijzondere man nam actief deel aan zijn genezingsproces door uw aanwijzingen zonder vragen op te volgen. Hij vroeg niet hoe of waarom, maar geloofde u op uw woord. Ik denk dat u het grootste wonder die dag in zijn hart hebt verricht! Die dag liet u de wereld zien dat u echt door God gezonden bent om ons te genezen van blindheid en te bevrijden van de geestelijke duisternis waarin wij leven. Dank u, Jezus Messias!

* 2 Koningen 5

dinsdag 29 mei 2007

Wie denkt u wel dat u bent?

Bent u soms meer dan onze vader Abraham, die gestorven is? Ook de profeten zijn gestorven. Wie denkt u wel dat u bent?’ Jezus antwoordde: ‘Wanneer ik mezelf zou eren, zou mijn eer niets betekenen, maar het is de Vader die mij eert, de Vader van wie u zegt dat hij onze God is, hoewel u hem niet kent. Ik ken hem. Als ik zou zeggen dat ik hem niet ken, zou ik een leugenaar zijn, net als u. Maar ik ken hem wel, en ik bewaar zijn woord. Abraham, uw vader, verheugde zich op mijn komst, en toen hij die meemaakte was hij blij.’ De Joden zeiden: ‘U bent nog geen vijftig en u zou Abraham gezien hebben?’ ‘Waarachtig, ik verzeker u,’ antwoordde Jezus, ‘van voordat Abraham er was, ben ik er.’ Toen raapten ze stenen op om naar hem te gooien. Maar Jezus wist onopgemerkt uit de tempel te ontkomen. Joh. 8:53-59

REFLECTIE
Wie denkt u wel dat u bent? De Joden die met Jezus in debat gingen wisten heel goed wie hij beweerde te zijn, maar zij wilden een duidelijk antwoord horen. En dat duidelijke antwoord kregen zij: “Van voordat Abraham er was, ben ik er.” Hier vereenzelvigt Jezus zich met de IK BEN die zichzelf openbaarde aan Mozes in Exodus 3:14. Met andere woorden, Jezus beweert duidelijk dat hij de oneindige, eeuwige God is!
Wanneer zijn tegenstanders goed geluisterd hadden, lieten de woorden die hij even daarvoor had uitgesproken evenmin veel aan de verbeelding over: “Als u niet gelooft dat ik het ben, zult u inderdaad in uw zonden sterven.” (v. 24). De reactie die Jezus met deze IK BEN woorden oproept, maakt duidelijk dat zijn tegenstanders precies begrepen wat Jezus bedoelde. Zij waren zo verontwaardigd over deze uitspraken, dat zij hem wilden stenigen wegens godslastering. Maar Jezus wist dat zijn tijd nog niet gekomen was, dat dit nog niet de plaats en het moment was om zijn leven te geven. Daarom verstopte hij zich en wist hij onopgemerkt uit de tempel te ontkomen.

GEBED
Heer, uw tegenstanders wisten niet waar u vandaan kwam of waar u naartoe ging. U kwam onopgemerkt de tempel binnen en ging op dezelfde wijze weer weg: als een agent op een geheime missie. Maar in de tempel openbaarde u zichzelf en vertelde u uw tegenstanders niets dan de waarheid. En toen u de tempel verliet, verliet de Waarheid de tempel. In feite ging op datzelfde moment de IK BEN de tempel uit!
Dank u voor deze overtuigende openbaring van wie u bent, Heer Jezus. U liet zien dat u de situatie volledig onder controle had en dat alleen uzelf bepaalde wanneer het moment gekomen was om uw leven voor ons te geven. U verscheen en verdween waar en wanneer u maar wilde. Wij geloven en belijden dat u van de Vader kwam en dat u ook naar de Vader bent teruggekeerd. Wij, uw kinderen, zien vol verwachting uit naar uw terugkomst. Ja, kom Heer Jezus en maak opnieuw kenbaar wie u bent!

maandag 21 mei 2007

Werkelijk vrij

Jezus antwoordde: ‘Waarachtig, ik verzeker u: iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde. Nu blijft een slaaf niet voor eeuwig in huis, maar de Zoon blijft wel voor eeuwig. Dus wanneer de Zoon u vrij zal maken, zult u werkelijk vrij zijn.
Ik weet wel dat u nakomelingen van Abraham bent. Toch wilt u mij doden, omdat er in u geen ruimte is voor wat ik zeg. Ik spreek over wat ik gezien heb bij de Vader, u doet wat u gehoord hebt van uw vader.’ Joh. 8:34-38


REFLECTIE
Het joodse volk is een trots volk. Als afstammelingen van Abraham zijn zij Gods favorieten, zijn uitverkorenen. Johannes schrijft vaak over 'de Joden' en verwijst daarmee naar de religieuze joodse leiders die zich tegen Jezus verzetten. Johannes was een jood, de andere discipelen waren joden en de Heer was een jood (laten we dat niet vergeten!), maar veel volksgenoten verwierpen hem vanwege zijn moeilijke uitspraken en ‘uitzinnige’ claims.
In dit hoofdstuk zijn we getuige van een krachtige confrontatie tussen een groep zelfingenomen mensen en de nederige Dienaar die uit de hemel kwam om zich als de Weg, de Waarheid en het Leven te openbaren. Jezus' woorden waren moeilijk te begrijpen, maar de grootste struikelblokken die zijn toehoorders moesten overwinnen om zijn onderwijs te kunnen verstaan waren hun eigen trots, koppigheid en ongeloof. Alles wat van hen verwacht werd was een houding van nederigheid en oprecht berouw. Maar deze religieuze mensen waren zo verblind door hun valse trots en zo doof door hun geestelijk onbenul, dat zij een arts die hun ogen, oren en hart kon genezen niet eens herkend zouden hebben - al stond hij vlak voor hen!

GEBED
Lieve Jezus, ik wil een zoon zijn van de Vader van de hemellichten en niet een kind van de vader van de leugen. Uw Woord is soms moeilijk te begrijpen, maar toch wil ik u vertrouwen en volgen. Wanneer de waarheid mij in verwarring brengt, wanneer uw woorden van wijsheid mij uitdagen en zelfs verzet bij mij oproepen, dan nog wil ik niet bij u vandaan gaan zoals veel pseudo-discipelen dat deden en doen. Ik heb geduld en nederigheid nodig en ik wil bij u komen met oprecht geloof. Hier ben ik Heer, uw niet-al-te-beste volgeling. Alstublieft, verander mij van binnenuit en vorm mij om tot een echte discipel. Ik wil de waarheid niet vermoorden, ik wil door de waarheid gered, gevormd en bevrijd worden! Ja, waarheid kan pijnlijk zijn als liefde, maar ik heb geleerd dat ik mij aan u kan toevertrouwen, mijn kundige heelmeester. Niet langer wil ik een verloren leven leiden in duisternis, zonde en gevangenschap. Ja, Jezus, ik aanvaard u als de Waarheid en in u ben ik werkelijk vrij!

maandag 14 mei 2007

Zandschrift

Jezus bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond. Toen ze bleven aandringen, richtte hij zich op en zei: ‘Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’ Hij bukte zich weer en schreef op de grond.
John 8:6-8

REFLECTIE
Alle ogen waren gericht op Jezus – en normaal gesproken is dat een goede zaak. Niemand had oog voor de vrouw die daar stond, huilend, vernederd, angstig en wanhopig wachtend op het oordeel.
De wet was streng, de wet was duidelijk en dat wist zij waarschijnlijk ook. Volgens de wet moest deze overspelige vrouw gestenigd worden en aan Jezus de eer om het laatste oordeel uit te spreken…
Waarom waren deze mannen zo geïnteresseerd in het oordeel van Jezus? Johannes vertelt ons dat ze hun vraag 'Wat vindt u daarvan?' alleen stelden om Jezus in de val te laten lopen zodat ze hem konden beschuldigen. De hypocrieten waren totaal niet geïnteresseerd in die arme vrouw die zij misbruikten voor hun valse plan.

GEBED
Lieve Heer Jezus, ik ben zo blij dat het laatste oordeel alleen door u uitgesproken zal worden. Wij zouden allemaal net zo bang en wanhopig zijn als die arme vernederde vrouw wanneer de schijnheiligen van deze wereld het laatste woord hadden. Bij u zijn we veilig, want van u ontvangen we pure gerechtigheid, zuivere liefde en genade.
Zie hoe de hypocrieten met de staart tussen de benen afdruipen. Zie de vrouw, opgelucht, bevrijd en in eer hersteld door u, de enige die in de positie is een zuiver oordeel uit te spreken, omdat u zelf zonder zonden bent. Uw vinger wees niet naar haar en uw stem sprak niet om haar te bedelven onder een woordenregen van beschuldigingen. Ik weet niet wat u in het zand schreef, maar ik weet dat u van deze vrouw hield en haar vrijsprak met woorden van vergeving en genade: ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’ Zo spreekt mijn Heer!

zondag 6 mei 2007

Iedereen stond versteld

Op de laatste dag, het hoogtepunt van het feest, stond Jezus in de tempel, en hij riep: ‘Laat wie dorst heeft bij mij komen en drinken! “Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft,” zo zegt de Schrift.’ Hiermee doelde hij op de Geest die zij die in hem geloofden zouden ontvangen; de Geest was er namelijk nog niet, want Jezus was nog niet tot Gods majesteit verheven. Joh. 7:37-39


REFLECTIE
Ik moet mezelf beperken en geef daarom een kort citaat uit dit prachtige bijbelhoofdstuk, maar lees deze teksten in hun verband wanneer je uitgedaagd, geïntrigeerd en geïnspireerd wilt worden door het Woord van God!
Jezus had tegen zijn broers gezegd: "Gaan jullie maar naar het feest; ik ga niet, omdat de tijd voor mij nog niet rijp is."
De Heer wist dat zijn vijanden erop uit waren hem te pakken te nemen. Hij wachtte op het juiste moment en verraste hen met zijn plotselinge komst. Iedereen was stomverbaasd en diep onder de indruk van zijn kennis en onderwijs. Ja, daar stond hij, de beloofde Messias, omringd door zijn vrienden en vijanden. Hij eiste hun aandacht op en trad hen direct tegemoet. Wat een Heer hebben wij!

GEBED
Lieve Jezus, ik houd van u. Ik kan me gewoon niet voorstellen hoe het voor u geweest moet zijn om tussen de zondaren te leven. Ik weet natuurlijk wel hoe het is om in een zondige wereld te leven, want ik maak daar zelf deel van uit en voel me er thuis. Maar u kwam uit de hemel en u bent perfect, puur, heilig! En ik denk dat uw vijanden juist door uw volmaaktheid uw aanwezigheid niet konden verdragen. Deze zelfgenoegzame mensen hadden er een hekel aan om de waarheid over zichzelf te horen, maar nu werden zij te kijk gezet en keken zij de Waarheid recht in de ogen. Uw vijanden konden u niet uitstaan. Zij vormden een zielig stel verloren mensen die niet tot u, de bron van leven, wilden komen om gered te worden.
Maar er waren gelukkig ook mensen die u wel herkenden als de Messias en wat moeten zij onder de indruk geraakt zijn van uw woorden!
U liet iedereen versteld staan door uw onverwachte komst en publieke verkondiging van de waarheid tijdens dat loofhuttenfeest, en u koos exact het goede moment uit om luidkeels uw oproep te doen: "Laat wie dorst heeft bij mij komen en drinken!" Dat vind ik prachtig! Ja, het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond*, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader... Ik houd van u, Jezus. Of had ik dat al gezegd?

* Het Loofhuttenfeest is het tabernakel-feest. In Johannes 1 staat dat het Woord onder ons getabernakeld heeft, dat wil zeggen: het Woord heeft bij ons gewoond als in een tent / loofhut!

maandag 30 april 2007

Laat je niet van de wijs brengen

Daarna trok Jezus door Galilea; in Judea wilde hij niet komen, omdat de Joden daar hem wilden doden. Nu naderde het Joodse Loofhuttenfeest, en daarom spoorden Jezus’ broers hem aan: ‘Blijf toch niet hier, ga naar Judea; dan zien ook je leerlingen het werk dat je doet. Niemand doet toch iets in het geheim als hij bekend wil worden. Als je dit soort dingen doet, laat je dan zien aan de wereld.’ Ook zijn broers geloofden namelijk niet in hem. Johannes 7:1-5

REFLECTIE

Eis je plek op! Maak jezelf bekend! Laat je zien aan de wereld zodat iedereen ontdekt hoe geweldig je bent!
Sommige mensen zijn heel erg ambitieus. Zij willen graag midden in de belangstelling staan en gerespecteerd of bewonderd worden door de massa. En als deze eerzuchtige mensen zelf niet over de eigenschappen of kwaliteiten beschikken om bekend te worden, dan projecteren ze hun ijdele hoop in veel gevallen op iemand anders. Mensen worden vaak door anderen op een voetstuk geplaatst zodat ze daar later vanaf kunnen vallen. Wanneer deze door onszelf opgerichte idolen niet spontaan ten val komen, dan helpen we hen graag een handje. Zodra onze sterren gevallen zijn, kunnen we onszelf weer wat beter en belangrijker voelen.
Op het eerste gezicht waren de woorden van Jezus' broers niet kwaad bedoeld. Maar Johannes benadrukt dat zelfs zij niet in Jezus geloofden. Waarom wilden ze dan dat hij naar Judea ging als dat zo'n levensgevaarlijk gebied voor Jezus was? Wisten ze dat niet? Of kon het hen gewoon niets schelen?

GEBED
Lieve Jezus, het is zo'n voorrecht om uw Woord te mogen bestuderen en meer over u te leren. Het is intrigerend om te zien hoe u wijselijk de adviezen negeerde van mensen die u alleen maar wilden manipuleren. Ik denk dat velen van hen heimelijk hoopten dat u zou vallen en falen. Maar u liet zich niet leiden door de massa. U gaf niet toe aan verleidingen en u was er niet op uit om zoveel mogelijk indruk op mensen te maken. Voor u was alleen de wil van de Vader heilig.
Het is zo treurig dat veel mensen alleen bij u kwamen om nog meer tekenen en wonderen te kunnen zien. Zij waren onder de indruk van uw gaven, maar ze waren totaal niet geïnteresseerd in Degene die ons met zoveel rijke zegeningen overlaadt.
Alstublieft, Heer Jezus, maak mij meer als u. Ik wil uw aanwijzingen volgen en geen aandacht schenken aan al die andere stemmen die mij alleen maar in verwarring willen brengen. Ik wil niet mijn eigen agenda of die van andere mensen volgen. Ik wil alleen geleid worden door uw wil.

zondag 22 april 2007

Naar wie zouden we moeten gaan, Heer?

Veel leerlingen die het gehoord hadden zeiden: ‘Dit zijn harde woorden, wie kan daarnaar luisteren?’ Jezus wist wel dat zijn leerlingen protesteerden en zei tegen hen: ‘Ergeren jullie je hieraan? Maar als jullie nu de Mensenzoon zouden zien opstijgen naar waar hij eerst was? De Geest maakt levend, het lichaam dient tot niets. Wat ik gezegd heb is Geest, en leven. Maar sommigen van jullie geloven niet.’ Jezus wist namelijk vanaf het begin wie er niet geloofden en wie hem zou uitleveren. ‘Daarom heb ik jullie gezegd,’ zei hij, ‘dat iemand alleen bij mij kan komen als het hem door de Vader gegeven is.’ Toen trokken veel leerlingen zich terug en gingen niet verder met hem mee.
Jezus vroeg nu aan de twaalf: ‘Willen jullie soms ook weggaan?’ Simon Petrus gaf antwoord: ‘Naar wie zouden we moeten gaan, Heer? U spreekt woorden die eeuwig leven geven, en wij geloven en weten dat u de Heilige van God bent.’
John 6:60-69

REFLECTIE
Veel leerlingen keerden zich van Jezus af nadat zij deze woorden gehoord hadden: "Waarachtig, ik verzeker u: als u het lichaam van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in u. Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal ik op de laatste dag uit de dood opwekken."
Ik denk dat veel van Jezus' zogenaamde volgelingen geen idee hadden waar hij het hier over had. Zelfs voor ons, mensen die leven in de periode na Christus' offerdood aan het kruis, zijn deze vreemde uitspraken niet eenvoudig te begrijpen.
Aangezien Jezus hier in de synagoge sprak, is het aannemelijk dat deze woorden zijn bijdrage vormden aan de discussie die gewoonlijk plaatsvond na het voorlezen van de Schrift. Op deze wijze probeerde men samen de juiste lezing en uitleg vast te stellen.
Jezus merkt dat zijn volgelingen (niet beperkt tot de twaalf discipelen) boos en gepikeerd waren. Waarschijnlijk vatten zij zijn woorden letterlijk op en dachten zij dat ze daadwerkelijk geacht werden zijn vlees te eten en bloed te drinken. Zelfs nadat Jezus heeft uitgelegd dat zijn woorden Geest en leven zijn, keren veel leerlingen hem de rug toe. Zij vonden Jezus' uitspraken kwetsend en schandalig…

GEBED
Lieve Jezus, het lijkt erop dat u uw ware volgelingen selecteerde uit een grote groep oppervlakkige fans. U probeerde niet een massale aanhang te krijgen en u was er zeker niet op uit om een aardse revolutie te ontketenen. Uw trouwe discipelen heeft u eigenhandig uitgekozen en daarbij liet u zelfs Judas tot de kring van getrouwen toe.
U vraagt dat wij het kruis omarmen en onze verlossing uitsluitend van u verwachten. Vandaag begrijpen wij wel dat u verwees naar uw kruisdood, maar het is nog altijd moeilijk om de verlossende boodschap van uw plaastvervangende offer door te geven aan onze tijdgenoten. Velen van hen keren u ook de rug toe, omdat uw onderwijs onmogelijk met het menselijk verstand te begrijpen is. Help ons alstublieft om uit te leggen dat geloven begint met het overgeven van ons hart en ons verstand. Ja, u beveelt ons deze schokkende, onverklaarbare en schandalige boodschap van het kruis door te geven – en dat is niet bepaald een eenvoudige opdracht. Maar wij weten dat u bij ons bent en wij willen uw gehoorzame, toegewijde discipelen zijn. Wij willen u volgen, niet omdat het evangelie gemakkelijk te begrijpen of uit te leggen is, maar omdat wij van u houden en geloven dat u de Waarheid bent. Nee, wij willen niet bij u weggaan! Samen met Petrus zeggen wij: "Naar wie zouden we moeten gaan, Heer? U spreekt woorden die eeuwig leven geven, en wij geloven en weten dat u de Heilige van God bent."