maandag 24 september 2007

Maar één prioriteit

Nu was er ook een aantal Grieken naar het feest gekomen om God te aanbidden. Zij gingen naar Filippus uit Betsaïda in Galilea, en vroegen hem of ze Jezus konden ontmoeten. Filippus ging dat tegen Andreas zeggen en samen gingen ze naar Jezus. Jezus zei: ‘De tijd is gekomen dat de Mensenzoon tot majesteit wordt verheven. Waarachtig, ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht. Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven. Wie mij dient moet mij volgen: waar ik ben zal ook mijn dienaar zijn, en wie mij dient zal door de Vader geëerd worden. (Johannes 12:20-26)

REFLECTIE
Drie maal per jaar moesten joodse mannen naar Jeruzalem komen om een van de belangrijke feesten mee te maken. Er kwamen ook buitenlanders mee – waarschijnlijk omdat zij in contact gekomen waren met joodse gelovigen en zich tot het judaïsme bekeerd hadden.
Je zou er bijna overheen lezen, maar hier zijn een aantal Grieken die via twee van Jezus’ leerlingen proberen om met Jezus in gesprek te komen. Tijdens het Loofhuttenfeest hadden de Joden zich al afgevraagd of Jezus misschien van plan was om naar het buitenland te vertrekken om daar onderwijs te geven aan joodse gelovigen die verspreid onder de heidenen woonden. Jezus had namelijk gezegd: ‘Ik zal nog een korte tijd bij u zijn, dan ga ik naar hem die mij gezonden heeft. U zult me zoeken maar me niet vinden; u zult niet kunnen komen waar ik ben.’ Deze geheimzinnige uitspraak – die wij nu wel begrijpen, maar die op dat moment heel raadselachtig moet hebben geklonken – riep de nodige vragen op: “Toen zeiden de Joden tegen elkaar: ‘Waar gaat hij dan naartoe, dat wij hem niet kunnen vinden? Hij zal toch niet naar de Griekse diaspora gaan om de Grieken onderricht te geven? Wat bedoelde hij dan toen hij zei: “U zult me zoeken maar me niet vinden; u zult niet kunnen komen waar ik ben”?’ (Johannes 7:33-36)
Jezus was vastbesloten om zijn missie te volbrengen. Niets en niemand kon Hem van zijn opdracht afbrengen. Zijn weg voor ons zou dwars door de dood gaan en eeuwig leven brengen aan allen die in Hem geloven!
GEBED
Dank U, Heer Jezus, dat U de weg tot het eind toe bent gegaan en dat U bereid was uw leven af te leggen voor ons. Er waren genoeg mensen die iets van U wilden en die om uw tijd en aandacht vroegen. Gelukkig weten wij dat U later uw dienstknecht Paulus naar de Grieken – en andere volken – zond om het bevrijdende nieuws van uw dood en opstanding bekend te maken. Ik dank U dat er maar één prioriteit in uw leven was: de wil van de Vader doen. Omdat U daar volledig op geconcentreerd bleef, mogen wij nu leven door en voor U. Ja, ik wil uw dienaar zijn en ik ben blij dat ik U mag volgen en dienen op de plaats waar U mij gesteld hebt. Help ook mij om het evangelie aan anderen bekend te maken. Gelukkig weet ik dat U bij mij bent!