maandag 17 september 2007

Uittocht en intocht

De volgende dag was er al een grote menigte in Jeruzalem voor het feest. Toen ze hoorden dat Jezus ook zou komen, haalden ze palmtakken en liepen ze de stad uit, hem tegemoet, terwijl ze riepen: ‘Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer, de koning van Israël.’ Jezus zag een ezel staan en ging erop zitten, zoals geschreven staat: ‘Vrees niet, Sion, je koning is in aantocht, en hij zit op een ezelsveulen.’ Zijn leerlingen begrepen dit aanvankelijk niet, maar later, toen Jezus tot majesteit verheven was, herinnerden ze zich dat dit over hem geschreven stond, en dat het zo ook gebeurd was. (Johannes 12:12-16)

REFLECTIE

Vrome joodse gelovigen kwamen naar Jeruzalem voor het jaarlijkse Pesachfeest: de herdenking van de exodus – de bevrijdende uittocht uit Egypte. Ooit was Gods volk beroofd van zijn vrijheid en behandeld als slaven. God Zelf had hun lijden gezien, hen een krachtige leider en bevrijder gegeven in de persoon van Mozes. De vrijheid was herwonnen, het beloofde land kon na een lange weg worden binnengetrokken.
Op het moment van Jezus’ intocht in Jeruzalem ging het joodse volk opnieuw gebukt onder vreemde overheersing. Nee, men was niet weggevoerd naar een vreemd land, maar vreemdelingen waren naar hun eigen land gekomen en hadden daar de macht overgenomen. Zou God nu ook een bevrijder zenden om zijn volk te verlossen? En… was Jezus - de man die doden tot leven kon wekken – dan niet de Messias die hen ook van dit slavenjuk kon bevrijden?

GEBED
Heer, U werd met gejuich ontvangen door mensen die slechts hun eigen kortzichtige verlangens en politieke agenda voor ogen hadden. U werd als koning binnengehaald door een volk dat ziende blind en horende doof was. Uit veel kelen klonk het ‘Hosanna’ en veel tongen hebben die dag een zegen over u uitgesproken. Veel van deze mensen riepen niet lang daarna om uw gruweldood en vervloekten u met evenveel vuur en overgave. Uw eigen leerlingen begrepen de ware betekenis van uw intocht pas toen U als grootste Overwinnaar tot majesteit verheven was!
Lieve Jezus, vergeef me als ik U verwelkom met verkeerde motieven. Laat me U niet lofprijzen en toejuichen met een onveranderd hart. Laat mij liever als dat eenvoudige ezeltje zijn dat nederig meewerkte aan de intocht van de Koning der koningen. Ik dank u dat ik nu – met de wijsheid achteraf – begrijp welke bevrijding uit slavernij, welke geestelijke exodus u voor ons allemaal tot stand hebt gebracht.