maandag 31 maart 2008

Waarom huil je?

Maria stond nog bij het graf en huilde. Huilend boog ze zich naar het graf, en daar zag ze twee engelen in witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. ‘Waarom huil je?’ vroegen ze haar. Ze zei: ‘Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze hem hebben neergelegd.’ Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. ‘Waarom huil je?’ vroeg Jezus. ‘Wie zoek je?’ Maria dacht dat het de tuinman was en zei: ‘Als u hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u hem hebt neergelegd, dan kan ik hem meenemen.’ Jezus zei tegen haar: ‘Maria!’ Ze draaide zich om en zei: ‘Rabboeni!’ (Dat betekent ‘meester’.) Johannes 20:11-16

REFLECTIE

Maria van Magdala was intens verdrietig. Met een paar woorden beschrijft Johannes hoe deze vrouw ontredderd kijkt naar het lege graf van Jezus. Meestal moeten engelen bij een ontmoeting met gewone mensenkinderen eerst zeggen: ‘Wees niet bang’, maar deze engelen vragen de diepbedroefde vrouw: ‘Waarom huil je?’
Kennelijk kan Maria de situatie niet meer aan en zijn haar ogen gevuld met tranen – zo erg zelfs, dat zij haar Meester niet direct herkent wanneer Hij plots bij haar staat. Ook Hij vraagt haar: ‘Waarom huil je?’ gevolgd door een tweede vraag: ‘Wie zoek je?’
Is het niet duidelijk waarom Maria huilt? Weet Jezus niet wie zij zoekt?

GEBED
Lieve Heer, in een paar regels beschrijft Johannes hoe een intens verdrietige vrouw door U tegemoet wordt getreden. Wij zijn geneigd om mensen in moeilijkheden direct een oplossing aan te bieden, vooral wanneer wij precies weten wat het antwoord op hun vragen is. Maar hier zien wij hoe Maria eerst de kans krijgt om haar verdriet en wanhoop uit te spreken. Pas daarna ontdekt zij dat het antwoord op al haar vragen dichterbij is dan zij durft te dromen.
Help ons om in dagen van verdriet terug te denken aan deze indrukwekkende ontmoeting. Help ons om dan ook door onze tranen heen op te kijken naar U, onze levende Heer die dichterbij is dan wij kunnen zien. En help ons ook om wijze vragen te stellen wanneer wij zelf iemand tegenkomen die overmand is door verdriet. Amen

dinsdag 25 maart 2008

Hij zag het en geloofde

Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen. Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, en hij zag dat de doek die Jezus’ gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek. Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en geloofde. Johannes 20:3-8

REFLECTIE

Twee leerlingen van Jezus zijn door Maria van Magdala gealarmeerd: het lichaam van Jezus is weg! Johannes, de man die in zijn evangelie een ooggetuigenverslag geeft van het leven en het overlijden van zijn Meester, rent voor Petrus uit. Hij komt als eerste bij het geopende, lege graf aan, maar wacht (uit angst? uit beleefdheid?) op Petrus voordat hij het graf binnengaat. Maar hij kan zich in de tussentijd niet beheersen, buigt zich voorover, kijkt in het graf en ziet daar de linnen doeken liggen waarin het gebalsemde lichaam van Jezus gerold was. Het lichaam is weg, maar de doeken zijn achtergebleven als een lege cocon. De doek die Jezus’ gezicht bedekt had, is netjes weggelegd. Een klein detail, maar voor Johannes is het kennelijk een overtuigend bewijs: zijn Heer is als Overwinnaar uit de dood tevoorschijn gekomen!

GEBED
Heer Jezus! Wat is het mooi om dit feitelijke verslag van uw leerling Johannes te lezen. Uw trouwe vriend die steeds dicht aan uw zijde bleef; de leerling die aan de voet van uw kruis stond en zich over uw moeder mocht ontfermen; hij mag met eigen ogen zien dat U het graf verlaten hebt. ‘Hij zag het en geloofde’ – en wij lezen zijn woorden en geloven eveneens. U bent de levende Heer en U bent ons vertrouwen waard!
Laat ons leven uit over opstandingskracht, geef ons zicht op U en op de toekomst die we samen met U tegemoet mogen gaan. De dood is verslagen, U bent Heer! Amen

maandag 17 maart 2008

Kleur bekennen

Na deze gebeurtenissen vroeg Josef uit Arimatea – die uit vrees voor de Joden in het geheim een leerling van Jezus was – aan Pilatus of hij het lichaam van Jezus mocht meenemen. Pilatus gaf toestemming en Josef nam het lichaam mee. Nikodemus, die destijds ’s nachts naar Jezus toe gegaan was, kwam ook; hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel honderd litra. Ze wikkelden Jezus’ lichaam met de balsem in linnen, zoals gebruikelijk is bij een Joodse begrafenis. Dicht bij de plaats waar Jezus gekruisigd was lag een olijfgaard, en daar was een nieuw graf, waarin nog nooit iemand begraven was. Omdat het voor de Joden voorbereidingsdag was en dat graf dichtbij was, legden ze Jezus daarin. (Joh. 19:38-42)

REFLECTIE

Wie is er een held? Wie durft onverschrokken altijd en overal uit te komen voor zijn geloof in Jezus Christus?
Josef uit Arimatea had kennelijk veel te duchten van dezelfde mannen die Jezus hadden laten veroordelen en kruisigen. Hij moest op z'n tellen passen. Uit het evangelie van Matteus weten we dat deze Josef een rijke man was en dat het nieuwe graf waar hij Jezus naartoe bracht eigenlijk voor hemzelf bedoeld was. Maar Josef had meer respect dan angst, meer liefde dan vrees. Hij kwam uit de anonimiteit naar voren, benaderde Pilatus en zorgde er persoonlijk voor dat het lichaam van zijn Heer een fatsoenlijke joodse begrafenis kreeg.
Nikodemus zijn we al tegengekomen in Johannes 3. Hij was een hooggeplaatst farizeeër, een joodse leider. In Johannes 7:50 zie we dat hij zich durfde uit te spreken voor een eerlijke rechtsgang. Nu Jezus gestorven is en Nikodemus zich beter gedeisd kan houden, bekent ook deze dappere, rechtschapen man kleur. Hij geeft een vermogen uit om het lichaam van zijn Heer te balsemen en samen met Josef van Arimatea bewijst hij zijn Heer de laatste eer.

GEBED
Heer Jezus, we staan stil bij uw kruisdood. We hebben ons vaak een voorstelling gemaakt van uw lijden en sterven, maar goedbeschouwd was uw dood onvoorstelbaar wreed en ongelofelijk pijnlijk. Dank U dat U deze gruwelijke dood wilde sterven om ons te verlossen van schuld en het eeuwige leven te schenken.
Dank U ook voor de levens van Nikodemus en Josef van Arimatea. Toen het er echt op aan kwam, zijn deze mannen dapper naar voren gekomen en hebben zij kosten noch moeite gespaard om U eer te bewijzen. Misschien waren zij geen radicale bekeerlingen die ogenblikkelijk alles loslieten om U onmiddelijk te volgen. Waarschijnlijk hadden zij veel te verliezen en liepen zij grote risico's. Maar wij zien hoe U geleidelijk in hun levens tot uw doel komt en hoe deze mannen hun angst verloren en een krachtig getuigenis van hun liefde voor U hebben achtergelaten.

maandag 10 maart 2008

Superieur

Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie hij veel hield, zei hij tegen zijn moeder: ‘Dat is uw zoon,’ en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis.
Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: ‘Ik heb dorst.’ Er stond daar een vat zure wijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond. Nadat Jezus ervan gedronken had zei hij: ‘Het is volbracht.’ Hij boog zijn hoofd en gaf de geest. (Johannes 19:25-30)

REFLECTIE

Hoe machteloos kun je zijn? Jezus was zwaar mishandeld, had zelf een groot deel van de weg met een balk gezeuld, was met handen en voeten aan het kruis genageld en hing daar te sterven van de pijn. Letterlijk. Wie heeft er nog oog voor een ander in dergelijke omstandigheden? Jezus. Hij sprak vergeving uit voor de mensen die Hem dit lijden hadden aangedaan, verzekerde een van zijn medegekruisigden dat hij dezelfde dag nog met Hem in het paradijs zou zijn en regelde vanaf het kruis dat Maria vanaf nu weer een goede zoon had - en Johannes een lieve moeder.
Jezus heeft de regie volledig in handen, terwijl Hij menselijk gesproken tot niets meer in staat is. Johannes wijst ons er op dat Jezus woorden uitsprak om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan. Terwijl de andere gekruisigden nog machteloos op het moment van hun overlijden moesten wachten, boog Jezus zijn hoofd en gaf de geest.

GEBED
Heer Jezus, wat we ook over U lezen en waar we het ook in de Bijbel lezen - het is allemaal even indrukwekkend. Zoveel profetieën die eeuwen daarvoor over de komende Messias waren uitgesproken, werden bijna terloops door U vervuld. Soms zorgden zelfs uw vijanden ervoor dat deze voorzeggingen tot in detail zijn uitgekomen! U hebt uw tegenstander op elk punt volledig verslagen. En dat op een manier die hij nooit had kunnen bedenken: door zwak te zijn en uit liefde alles weg te geven. Superieur! Ik prijs U, Jezus, U bent Heer! Amen.

maandag 3 maart 2008

Jezus in het midden

Zij voerden Jezus weg; hij droeg zelf het kruis naar de zogeheten Schedelplaats, in het Hebreeuws Golgota. Daar kruisigden ze hem, met twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in het midden. (Johannes 19:16-18)

REFLECTIE
De dood door kruisiging. Een wredere manier om iemand van het leven te beroven kun je bijna niet bedenken. Johannes vertelt ons dat Jezus zelf het kruis droeg naar de plaats van executie. We weten uit andere getuigenverslagen dat Simon van Cyrene uit het publiek gehaald werd om Jezus bij het laatste deel van de gruwelijke voettocht te helpen. Dat zegt alles over de pijn die Jezus was aangedaan tijdens zijn 'verhoor'. De timmerman die als jongeman met zware balken had gesleept, was nu niet meer in staat om zelf die laatste meters met het kruishout te lopen. En hoe gek het ook klinkt, ik ben blij dat er tenminste nog één mens was die – zij het gedwongen – iets voor Hem kon doen. Johannes vertelt ons zonder veel omhaal van woorden dat Jezus in het midden hing. Daar hing hij, volmaakt onschuldig, tussen twee mannen die straf verdiend hadden – al mag ik me misschien ook in hun geval afvragen waarom dat zo'n gruwelijk wrede straf moest zijn.

GEBED
Trouwe Heer, we staan regelmatig stil bij uw dood. We hebben afbeeldingen gezien, filmbeelden zelfs, die ons een idee geven van uw verschrikkelijke lijden. Maar eerlijk gezegd kunnen we er ons nog geen voorstelling van maken.
De twee mannen die met U gekruisigd werden wisten wel wat U doormaakte. Zij hingen daar omdat zij volgens de wetten van die tijd straf verdiend hadden, maar wie is er zonder schuld dan U alleen? Ook deze mannen konden hun eigen zonden niet wegwassen en waren voor vergeving volledig afhankelijk van U die daar in het midden hing. Geen van deze mannen kon actief iets doen om eeuwig leven te verdienen, ook hun eigen kruisdood bracht geen verlossing. We weten dat één van hen in die laatste momenten van zijn leven U als Redder vond. Wat een onvoorstelbaar groots moment. U deelde zelfs in uw diepste pijn en eenzaamheid nog liefde, aandacht en vergeving uit. U bent Heer! Amen