zondag 22 april 2007

Naar wie zouden we moeten gaan, Heer?

Veel leerlingen die het gehoord hadden zeiden: ‘Dit zijn harde woorden, wie kan daarnaar luisteren?’ Jezus wist wel dat zijn leerlingen protesteerden en zei tegen hen: ‘Ergeren jullie je hieraan? Maar als jullie nu de Mensenzoon zouden zien opstijgen naar waar hij eerst was? De Geest maakt levend, het lichaam dient tot niets. Wat ik gezegd heb is Geest, en leven. Maar sommigen van jullie geloven niet.’ Jezus wist namelijk vanaf het begin wie er niet geloofden en wie hem zou uitleveren. ‘Daarom heb ik jullie gezegd,’ zei hij, ‘dat iemand alleen bij mij kan komen als het hem door de Vader gegeven is.’ Toen trokken veel leerlingen zich terug en gingen niet verder met hem mee.
Jezus vroeg nu aan de twaalf: ‘Willen jullie soms ook weggaan?’ Simon Petrus gaf antwoord: ‘Naar wie zouden we moeten gaan, Heer? U spreekt woorden die eeuwig leven geven, en wij geloven en weten dat u de Heilige van God bent.’
John 6:60-69

REFLECTIE
Veel leerlingen keerden zich van Jezus af nadat zij deze woorden gehoord hadden: "Waarachtig, ik verzeker u: als u het lichaam van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in u. Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en hem zal ik op de laatste dag uit de dood opwekken."
Ik denk dat veel van Jezus' zogenaamde volgelingen geen idee hadden waar hij het hier over had. Zelfs voor ons, mensen die leven in de periode na Christus' offerdood aan het kruis, zijn deze vreemde uitspraken niet eenvoudig te begrijpen.
Aangezien Jezus hier in de synagoge sprak, is het aannemelijk dat deze woorden zijn bijdrage vormden aan de discussie die gewoonlijk plaatsvond na het voorlezen van de Schrift. Op deze wijze probeerde men samen de juiste lezing en uitleg vast te stellen.
Jezus merkt dat zijn volgelingen (niet beperkt tot de twaalf discipelen) boos en gepikeerd waren. Waarschijnlijk vatten zij zijn woorden letterlijk op en dachten zij dat ze daadwerkelijk geacht werden zijn vlees te eten en bloed te drinken. Zelfs nadat Jezus heeft uitgelegd dat zijn woorden Geest en leven zijn, keren veel leerlingen hem de rug toe. Zij vonden Jezus' uitspraken kwetsend en schandalig…

GEBED
Lieve Jezus, het lijkt erop dat u uw ware volgelingen selecteerde uit een grote groep oppervlakkige fans. U probeerde niet een massale aanhang te krijgen en u was er zeker niet op uit om een aardse revolutie te ontketenen. Uw trouwe discipelen heeft u eigenhandig uitgekozen en daarbij liet u zelfs Judas tot de kring van getrouwen toe.
U vraagt dat wij het kruis omarmen en onze verlossing uitsluitend van u verwachten. Vandaag begrijpen wij wel dat u verwees naar uw kruisdood, maar het is nog altijd moeilijk om de verlossende boodschap van uw plaastvervangende offer door te geven aan onze tijdgenoten. Velen van hen keren u ook de rug toe, omdat uw onderwijs onmogelijk met het menselijk verstand te begrijpen is. Help ons alstublieft om uit te leggen dat geloven begint met het overgeven van ons hart en ons verstand. Ja, u beveelt ons deze schokkende, onverklaarbare en schandalige boodschap van het kruis door te geven – en dat is niet bepaald een eenvoudige opdracht. Maar wij weten dat u bij ons bent en wij willen uw gehoorzame, toegewijde discipelen zijn. Wij willen u volgen, niet omdat het evangelie gemakkelijk te begrijpen of uit te leggen is, maar omdat wij van u houden en geloven dat u de Waarheid bent. Nee, wij willen niet bij u weggaan! Samen met Petrus zeggen wij: "Naar wie zouden we moeten gaan, Heer? U spreekt woorden die eeuwig leven geven, en wij geloven en weten dat u de Heilige van God bent."