maandag 9 april 2007

Zodat er niets verloren gaat

Toen Jezus om zich heen keek en zag dat die menigte naar hem toe kwam, vroeg hij aan Filippus: ‘Waar kunnen we brood kopen om deze mensen te eten te geven?’ Hij vroeg dat om Filippus op de proef te stellen, want zelf wist hij al wat hij zou gaan doen. Filippus antwoordde: ‘Zelfs tweehonderd denarie zou niet voldoende zijn om iedereen een klein stukje brood te geven.’ Een van de leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zei: ‘Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen – maar wat hebben we daaraan voor zoveel mensen?’ Jezus zei: ‘Laat iedereen gaan zitten.’ Er was daar veel gras, en ze gingen zitten; er waren ongeveer vijfduizend mannen. Jezus nam de broden, sprak het dankgebed uit en verdeelde het brood onder de mensen die er zaten. Hij gaf hun ook vis, zoveel als ze wilden. Toen iedereen volop gegeten had zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Verzamel nu de overgebleven stukken brood, zodat er niets verloren gaat.’ Dat deden ze en ze vulden twaalf manden met wat overgebleven was van de vijf gerstebroden die men had gegeten. Johannes 6:5-13

REFLECTIE

Arme Filippus. Hij heeft een Meester die alles weet en alles kan, maar nu vraagt hij toch echt om het onmogelijke. “Vriend, zit er nog een beetje rek in ons budget? Denk je dat we nog wat geld over hebben om deze massa hongerige mensen te voeden?”
Filippus zucht. Zelfs met acht maandsalarissen zou het niet lukken om elk van deze mensen een enkel hapje te geven! Deze uitdaging is gewoonweg te groot, zelfs voor een trouwe, toegewijde leerling.
Gelukkig heeft Andreas een helder idee. Hij heeft de voorraad geïnventariseerd. Ha, goed nieuws! Andreas heeft een kleine jongen gevonden die zijn lunchpakketje wel wil delen. Wat kunnen we daarmee doen? Eens denken, als je vijf gerstebroden en twee vissen deelt door vijfduizend, dan… Nou ja, waar zijn we eigenlijk mee bezig? Dit is een belachelijk idee!
Oké, laten we dan proberen om dit samen op te lossen. Eens even rustig nadenken. Wat hebben we hier... een mensenmenigte en heel veel gras. Maar daar kunnen we alleen schapen een plezier mee doen. Wat hebben we nu echt nodig? Een machtige Meester die zijn zegeningen in een handomdraai vermenigvuldigt terwijl zijn verbouwereerde en hopeloos verdeelde leerlingen een beetje mogen assisteren bij de voedseldistributie.

GEBED
Lieve Jezus, soms lijkt het er wel op dat u het gewoon leuk vindt om ons voor een onmogelijke taak te stellen. Hoe kunnen we ooit alle individuele mensen op deze planeet bereiken? We voelen ons radeloos en machteloos en staan soms bijna op het punt de opdracht aan u terug te geven. Toch is dit precies wat u van ons vraagt: “Trek heel de wereld rond en maak aan ieder schepsel het goede nieuws bekend!”
Als ik denk aan de menskracht, het materiaal en de financiële middelen die we hiervoor nodig hebben, begin ik niet eens aan dit werk. Misschien kan ik deze levensgrote uitdaging beter in uw machtige handen geven? Gebruik ons Heer om niet een paar bevoorrechten, maar alle mensen te eten te geven. We rekenen erop dat u opnieuw het onvoorstelbare zult doen om dit mogelijk te maken. Daarom bieden we u dankbaar onze lunchpakketjes aan zodat u onze bescheiden bijdragen wonderlijk kunt vermenigvuldigen.