maandag 15 oktober 2007

Jezus wist, Jezus weet

Het was kort voor het pesachfeest. Jezus wist dat zijn tijd gekomen was en dat hij uit de wereld terug zou keren naar de Vader. Hij had de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan. Jezus en zijn leerlingen hielden een maaltijd. De duivel had intussen Judas, de zoon van Simon Iskariot, ertoe aangezet Jezus te verraden. Jezus, die wist dat de Vader hem alle macht had gegeven, dat hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan, stond tijdens de maaltijd op. Hij legde zijn bovenkleed af, sloeg een linnen doek om en goot water in een waskom. Hij begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en droogde ze af met de doek die hij omgeslagen had. Toen hij bij Simon Petrus kwam, zei deze: ‘U wilt toch niet mijn voeten wassen, Heer?’ Jezus antwoordde: ‘Wat ik doe, begrijp je nu nog niet, maar later zul je het wel begrijpen.’ Johannes 13:1-7

REFLECTIE

Het was bijna Pesach, het feest dat was ingesteld om de bevrijding uit slavernij te gedenken. In de laatste dagen van hun gevangenschap in Egypte was een doodsengel voorbijgegaan aan de huizen waar de Joodse bewoners het bloed van een geslacht lam aan de deurposten en bovendorpel gestreken hadden. Dit bloed betekende redding.
In deze dagen voor Pesach werd het hele huis gereinigd van zuurdesem, zelfs het kleinste deeltje moest opgespoord en weggedaan worden.
Als je met deze geschiedenis in het achterhoofd leest over de voetwassing, over Petrus die aanvankelijk van mening was dat hij overgeslagen moest worden en over de verwijdering van Judas uit de kring van discipelen – direct hierna – dan gaat dit Bijbelgedeelte nog meer tot je hart en hoofd spreken.
Jezus wist dat hij alle macht van de Vader had gekregen. Hij wist wat er binnenkort met hem zou gaan gebeuren en hij wist wie hem zou gaan verraden. Toch knielde hij neer om de voeten van zijn leerlingen te wassen, óók die van Judas, de 'vriend' die hem binnenkort verraden zou.

GEBED
Lieve Heer Jezus. In ons leven gebeuren dingen die wij absoluut niet begrijpen. We mogen erop vertrouwen dat u precies weet wat er gebeurt, waarom het gebeurt en waartoe het gebeurt. U heeft alle macht in hemel en op aarde, en toch liet u toe dat er verdrietige, hartverscheurende dingen gebeurden in uw leven en in het leven van uw leerlingen. U wist waarom, u wist waartoe. U deed uw bovenkleed uit en knielde neer om het werk van een dienstknecht te doen. Dat was nog niets vergeleken bij het werk dat u nog te doen stond. Maar ook voor die taak bent u niet teruggeschrokken. Het offer van uw bloed is onze redding - u wast ons schoon van onze zonde. Dank U!