maandag 11 juni 2007

Maar één ding weet ik wel: ik was blind en nu kan ik zien.

Toen riepen ze de man die blind geweest was weer bij zich. ‘Geef Gód de eer,’ zeiden ze, ‘die man is een zondaar, dat weten we toch.’ ‘Of hij een zondaar is weet ik niet,’ zei hij, ‘maar één ding weet ik wel: ik was blind en nu kan ik zien.’ Ze drongen aan: ‘Wat heeft hij met je gedaan? Hoe heeft hij je ogen geopend?’ ‘Dat heb ik u toch al verteld,’ zei hij, ‘maar u luistert niet! Wat wilt u nog meer horen? Wilt u soms leerling van hem worden?’ Johannes 9:24-27

REFLECTIE
De man die vanaf zijn geboorte blind geweest was, werd bij de Farizeeërs gebracht. Stel je dat eens voor: de strenge godsdienstige leiders kijken deze man recht in de ogen. Hij moet buiten zichzelf van blijdschap en compleet overdonderd zijn geweest door de felle kleuren, mooie gezichten, blauwe luchten, wolken, bloemen, dieren en al die andere dingen die hij voor het eerst van zijn leven met zijn eigen ogen ziet!
Maar nu willen de Farizeeërs weten wie die sterretjes in zijn ogen heeft laten schitteren en wie die irritante glimlach op zijn gezicht heeft getoverd zonder daarvoor eerst hun toestemming te vragen.
De Farizeeërs willen uitsluiten dat iemand hen bedriegt en ontbieden zelfs de ouders van de man om hen te ondervragen en de waarheid te achterhalen. En die waarheid is: deze man is door Jezus op wonderbaarlijke wijze van blindheid genezen!
De opdracht om ‘God de eer te geven’ klinkt misschien wel vroom, maar in feite geven de religieuze leiders aan dat ze het getuigenis van de man nog steeds verwerpen. Ze vragen hiermee om een antwoord dat zij graag willen horen en niet om de waarheid over Jezus die zij zouden moeten horen.
Ik vind dat de man een prachtig antwoord geeft. ‘Wilt u soms leerling van hem worden?’ Nu gaat hij echt te ver! Maar wat kan hem dat schelen? Niemand kan zijn blijdschap roven. Zelfs niet die Farizeeërs!

GEBED
Lieve Heer Jezus, u toonde ons het ware karakter van deze religieuze leiders door deze man op sabbat te genezen van blindheid. Ik denk dat de man er geen problemen mee had dat u dit wonder verrichtte op een rustdag. Ik denk dat zijn dankbare blijdschap vrijwel niet te beschrijven was!
Wanneer ik denk aan al die mensen die u uit duisternis, wanhoop en eenzaamheid gered hebt, dan wil ik u op elke dag van de week wel een dankbaar loflied toezingen. Zien de ongelovige mensen de blijdschap en de innerlijke rust dan niet die u zo overvloedig aan uw kinderen geeft? Verlangen zij zelf dan niet naar zo’n bevrijdende, levensveranderende ervaring? Willen zij niet vanuit de duisternis overgaan in uw wonderbare licht? Wat sommige mensen ook van u zeggen of denken, ik heb u inmiddels wel beter leren kennen. Wanneer zij niet meer over u te weten willen komen en er blijkbaar de voorkeur aan geven ziende blind te blijven, dan is dat zonde en jammer. Maar zelfs daardoor laat ik mij mijn blijdschap niet afnemen!