maandag 4 juni 2007

Niet zien en toch geloven

In het voorbijgaan zag Jezus iemand die al vanaf zijn geboorte blind was. Zijn leerlingen vroegen: ‘Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?’ ‘Hij niet en zijn ouders ook niet,’ was het antwoord van Jezus, ‘maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden. Zolang het dag is, moeten we het werk doen van hem die mij gezonden heeft; straks komt de nacht en dan kan niemand iets doen. Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht voor de wereld.’ Na deze woorden spuwde hij op de grond. Met het speeksel maakte hij wat modder, hij streek die op de ogen van de blinde en zei tegen hem: ‘Ga naar het badhuis van Siloam en was u daar.’ (Siloam is in onze taal ‘gezondene’.) De man ging weg, waste zich, en toen hij terugkwam kon hij zien. Joh. 9:1-7

REFLECTIE

Voor orthodoxe gelovigen waren er maar twee verklaringen voor blindheid: de blinde zelf, of zijn ouders hadden gezondigd. Jezus, die niet lang daarvoor had uitgeroepen dat hij het licht van de wereld was, kwam voorbij. De geestelijke leiders die te blind waren om te zien wie Jezus was, had hij in de tempel achtergelaten. De Heer had een andere verklaring voor de blindheid van deze man - een verklaring die niet te vinden was in het verleden, maar openbaar werd in het heden: Gods werk moest in hem zichtbaar worden.Jezus spreekt over dag en nacht, stelt opnieuw dat hij het licht van de wereld is en verricht een buitengewoon wonder met een mengsel van spuug en het stof van de aarde. De man kon niet zien wat de Meester aan het doen was, maar hij onderging deze behandeling geduldig en gehoorzaamde Jezus' opdracht om naar Siloam te gaan en daar een bad te nemen. Pas daar zou hij met eigen ogen zien dat Jezus inderdaad het licht van de wereld is!

GEBED
Lieve Jezus, ik kan er niets aan doen, maar ik vind dat u een vreemde dokter bent! Op de grond spugen en een modderig mengsel in de ogen van een blinde man smeren... dat klinkt niet als een professionele medische behandeling! Heer, waarom genas u deze blinde man niet terplekke? Waarom liet u hem - nog altijd blind - naar Siloam lopen om zich daar te wassen? Ik geloof dat deze tocht niet te maken had met zijn lichamelijke genezing, maar met zijn geestelijke gehoorzaamheid. Net als Naaman de Syriër *, moest hij zelf actief bijdragen aan zijn genezing. Naaman protesteerde eerst nog en gaf pas later toe, maar deze man deed gewoon wat u hem opdroeg. Wat een geweldig voorbeeld is hij voor ons, uw volgelingen die leven in de donkere wereld van onze tijd! Heer, als wij lijden als deze man, laat het dan ook zijn tot eer van God. Wanneer geen menselijke arts kan helpen, laat ons er dan op blijven vertrouwen dat u ons op een dag wonderlijk zult genezen – zelfs als we daar nu nog helemaal niets van kunnen zien. Onze geestelijke situatie is natuurlijk veel belangrijker dan onze lichamelijke conditie. Deze bijzondere man nam actief deel aan zijn genezingsproces door uw aanwijzingen zonder vragen op te volgen. Hij vroeg niet hoe of waarom, maar geloofde u op uw woord. Ik denk dat u het grootste wonder die dag in zijn hart hebt verricht! Die dag liet u de wereld zien dat u echt door God gezonden bent om ons te genezen van blindheid en te bevrijden van de geestelijke duisternis waarin wij leven. Dank u, Jezus Messias!

* 2 Koningen 5