maandag 7 april 2008

Wees niet langer ongelovig

Een van de twaalf, Tomas (dat betekent ‘tweeling’), was er niet bij toen Jezus kwam. Toen de andere leerlingen hem vertelden: ‘Wij hebben de Heer gezien!’ zei hij: ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.’ Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Tomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun midden staan. ‘Ik wens jullie vrede!’ zei hij, en daarna richtte hij zich tot Tomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’ Tomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’ Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’ (Johannes 20:24-29)

REFLECTIE
Tomas was er niet bij toen Jezus kwam. Johannes vertelt niet waarom dat zo was. Uit de reactie van Tomas op het getuigenis van zijn vrienden, blijkt dat deze man niet het sentimentele type was, maar eerder het rationele deel van de mensheid vertegenwoordigde. Er staat nergens dat Tomas niet wilde geloven dat Jezus opgestaan was, uit alles blijkt dat hij het gewoon niet kon geloven. En is dat zo verwonderlijk?
In elk geval is Tomas nog steeds in de kring van Jezus’ vrienden als het wonder van de verschijning zich een week later herhaalt. Speciaal voor Tomas komt Jezus nog eens in de kring terug om ook het laatste beetje ongeloof weg te halen. De rationele Tomas krijgt tastbaar bewijs van de opstanding van Jezus en dit brengt hem op de knieën voor zijn Heer, zijn God.

GEBED
Heer, ik kan me wel voorstellen dat Tomas niet kon geloven dat U uit de dood was opgestaan. Misschien durfde hij zich niet over te geven aan dit geloof, misschien was hij bang voor teleurstelling, misschien dacht hij dat zijn vrienden in hun verdriet waandenkbeelden gekregen hadden. Maar hij bleef trouw en U kwam terug om bij hem de twijfel weg te nemen.
Ik heb U niet met eigen ogen gezien, maar moet afgaan op wat uw vrienden, mannen als Johannes, ons vertellen. Soms vind ik het ook moeilijk of bijna onmogelijk om te geloven, Heer. Maar ik kies er voor om U als Heer en God te erkennen en ik ben erg blij met de zegen die U uitspreekt over mensen die niet zien en toch geloven. Wees ons genadig Heer, kom ons opnieuw tegemoet. Amen