REFLECTIE
Johannes blijft indirect over zichzelf schrijven als ‘de leerling van wie Jezus hield’. Waar Petrus voorop gaat, stappen zet, actie onderneemt, blijft Johannes een geduldige volgeling. Niet spectaculair, op het eerste gezicht, maar bij nader inzien bijzonder indrukwekkend. Zie hem daar lopen, in het voetspoor van zijn Meester. Hij heeft ongetwijfeld het gesprek tussen Jezus en Petrus gehoord en daarom kan hij ons er woordelijk verslag van uitbrengen.
Petrus heeft te verstaan gekregen wat hem in dit leven te wachten staat. Hij lijkt amper te beseffen hoe ernstig de woorden van zijn Heer zijn. Petrus draait zich om, kijkt terug en ziet Johannes daar zwijgend lopen. ‘Wat gebeurt er met hem, Heer?’ De Meester neemt geen blad voor de mond. Met zoveel woorden zegt Hij tegen Petrus: Bemoei je niet met de zaken, vriend. Jij moet gewoon doen wat Ik je heb opgedragen.
GEBED
Ik kan het niet helpen, Heer. Ik herken veel van mezelf in Petrus. Graag wil ik zelfverzekerd, slagvaardig, ferm en flink in het leven staan. Wat kost het U een tijd en moeite om de harde kantjes van ons karakter weg te hakken. Wat moet U een geduld hebben met ons en wat zult U vaak zuchten over onze eigenwijsheid, nieuwsgierigheid en bemoeizucht. Hier ben ik, Heer: vertel me wat ik moet doen en laten. Schaaf aan mijn karakter, maak mij bereidwillig, help mij om U te volgen in plaats van U hinderlijk voor de voeten te lopen.